Wandelkoers.nl
hoofdpagina | even voorstellen | wandelen | wandelroutes | reisorganisator | groepswandelreizen | terugblik | ervaringen deelnemers | wetenswaardig | reisgidsen en boekhandels | facebook | contact | mijn foto's | links
Begrippen van de Fysische Geografie
Op deze pagina:
- Uitleg van geografische begrippen
- Wetenswaardigheden van geografie per regio
- Hoogste, diepste, warmste, koudste, meest noordelijk, meest zuidelijk etc.
- Geografie in de actualiteit
Uitleg van geografische begrippen
- Algemeen
- Plaattektoniek en Vulkanisme
- Hoogteverschillen en Gebergten
- Het Weer
- Klimaat- en Vegetatiezones
- Kusten
- Water
- Eilanden
- Woestijnen
- Middelen van Bestaan
- Nederzettingen
- Begrippenlijst
Algemeen
Het is mijn bedoeling om op deze plek een aantal geografische begrippen op een
eenvoudige manier nader uit te leggen.
Ik probeer dat te doen zonder omhaal van woorden. Dus zo kort en zo bondig
mogelijk.
Daarbij zal ik ook een aantal wetenswaardigheden vermelden.
Platentektoniek en vulkanisme
Algemeen
De aardkorst bestaat uit een aantal (12 grote en wat kleinere) segmenten (platen en ook wel aardschollen genoemd) die "drijven" op de enigzins vloeibare laag daaronder. De platen kunnen ten opzichte van elkaar uitéén drijven, tegen elkaar aan botsen of evenwijdig langs elkaar bewegen (schuren). Deze onderlinge bewegingen leiden tot aardbevingen, vulkanische aktiviteit, continentverschuiving en gebergtevorming.
Plaattektoniek
Midden op de Atlantische Oceaan loopt van noord naar zuid een breuklijn, waar de continentale plaat van Europa en die van (Noord)-Amerika uit elkaar drijven.
Deze breuklijn doorsnijdt ook IJsland. Langs deze breuklijn vinden met enige regelmaat vulkaanuitbarstingen plaats.
De afbeelding toont de ligging van de Mid-Atlantische breuklijn op IJsland.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGOp sommige plaatsen op IJsland is de (mid-atlantische) breuklijn in het terrein goed te zien. Dit is onder andere het geval in de buurt van de Grjótagjá Cave in het noordoosten van IJsland.
De foto toont de breuk op IJsland.
KLIK VOOR DE FOTOVulkanisme
- Inleiding
- Magma en lava
- Spleetvulkaan
- Schildvulkaan
- Stratovulkaan
- Calderavulkaan
- Hotspot
- Tafelberg
- Geiser
Inleiding
Een vulkaan is een opening (gat of scheur) in de aardkorst, waaruit een gloeiend heet en vloeibaar gesteente (lava) stroomt. Ook kan er gas of as uit het gat vrijkomen.
Er zijn vier verschillende typen vulkanen.De afbeelding toont deze.
Linksboven de Spleetvulkaan, daaronder de Schildvulkaan, rechtsboven de Stratovulkaan en rechtsonder de Calderavulkaan.
Magma en lava
De buitenste laag van de aarde is de aardkorst.
De bovenkant van de aardkorst is het landoppervlak of de zeebodem.Onder de aardkorst bevindt zich de aardmantel. In het bovenste gedeelte van de aardmantel bevindt zich magma. Dit is het vloeibare gesteente dat een temperatuur van 650 tot 1200° Celsius kan hebben.
De afbeelding toont een een doorsnede van de aarde.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGDe aardkorst bestaat uit diverse stollingsgesteentes, uit diverse metamorfe gesteentes of uit sedimentaire gesteentes en is niet overal even dik.
De aardkorst onder de landoppervlaktes (continentale korst) is 30 tot 50 kilometer dik en bestaat voornamelijk uit graniet.De oceanische korst bestaat vooral uit basalt, doleriet en gabbro en is slechts 5 tot 10 kilometer dik.
De afbeelding toont het verschil in dikte van de aardkorsten.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGSpleetvulkaan
Op plaatsen waar de continentale platen uit elkaar drijven (divergeren) ontstaan scheuren in de aardkorst. Het vloeibare magna kan van onder de aardkorst door de spleet naar boven dringen en aan de aardoppervlakte komen.
Een spleetvormig eruptiekanaal (ook wel fissuur) wordt een spleetvulkaan genoemd. De opening waaruit de lava stroomt is gewoonlijk slechts enkele meters breed, maar kan wel kilometers lang zijn.De foto toont de Tarewera, die op het Noordereiland in Nieuw-Zeeland ligt.
KLIK VOOR DE FOTODe meeste divergerende plaatgrenzen liggen onder water. De Mid-atlantische rug bij IJsland vormt één van de uitzonderingen. Hier bevinden zich diverse spleetvulkanen, die van tijd tot tijd actief zijn. Actief betekent dat de betreffende (spleet)vulkaan magna uitstoot.
De afbeelding toont de Holuhraun op IJsland.
KLIK VOOR DE FOTOOp 21 maart 2021 barste op IJsland de vulkaan Geldingadalir uit.
Op 5 april 2021 openden zich twee spleetvulkanen langs de helling van de Geldingadalir. Deze twee spleetvulkanen breidden zich vervolgens uit langs dezelfde lijn.
De afbeelding toont de spleeteruptie nabij de Geldingadalir op IJsland.
KLIK VOOR DE FOTOSchildvulkaan
Het kenmerk van een schildvulkaan is dat het vlakke hellingen heeft. Bij uitbarstingen van een schildvulkaan komt vooral mafische lava vrij. Deze silicum-arme lava heeft een lage viscositeit, waardoor het snel over grote oppervlakte kan uitstromen.
De foto hiernaast toont een voorbeeld van een schildvulkaan en wel de Skjaldbreiður in IJsland. KLIK VOOR DE FOTO
Stratovulkaan
Een stratovulkaan is hoog, heeft steile hellingen en is kegelvormig. Door de samenstelling van de magma is de lava vrij taai en kunnen gassen zich ophopen, waardoor er soms explosieve uitbarstingen plaastvinden.
De foto hiernaast toont een voorbeeld van een stratovulkaan en wel de El Teide op Tenerife (Canarische Eilanden). KLIK VOOR DE FOTO Andere bekende stratovulkanen zijn de Fuji in Japan en de Kilimanjaro in Tanzania.
Calderavulkaan
Een caldera (spaans) of caldeira (portugees) is een grote komvormige krater, die is ontstaan door vulkanische activiteit. Bij een calderavulkaan is de top bij een uitbarsting weggeschoten of is de magmakamer ingestort.
De foto hiernaast toont een voorbeeld van een calderavulkaan en wel de nabij Napels (Italië) gelegen Campi Flegrei.
KLIK VOOR DE FOTOAndere bekende calderavulkanen zijn de Toba Caldera in Indonesië en de Yellowstone-caldera in de Verenigde Staten.
Hotspot
Een hotspot is een plek waar vulkanisme aanwezig zich is zonder dat er sprake hoeft te zijn van plaattektoniek.
Hotspots zijn het gevolg van de hogere warmtestroom boven plekken waar opwaartse stroming in de aardmantel plaatsvindt. Daardoor is de aardkorst er erg dun.
Doordat de plaat beweegt, verplaatst het aardoppervlak zich ten opzichte van de hotspot. Hierdoor kunnen in de loop der tijd zich meerdere vulkanen ontwikkelen die min of meer op één rij liggen.
De afbeelding hiernaast toont het ontstaan van meerdere vulkanen bij een hotspot.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGBekende voorbeelden zijn:
- de archipel van Hawaï in de Grote Oceaan
- de Canarische Eilanden in de Atlantische Oceaan
- de Azoren in de Atlantische Oceaan
- de Comoren in de Indische Oceaan
- de inmiddels inactieve vulkanen in de Eifel (Duitsland).
De afbeelding hiernaast toont de plekken (groene stippen) op aarde waar je hotspots kunt vinden.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGDe afbeelding hiernaast toont de plekken van vulkanisme in de loop der tijd van de Canarische Eilanden.
El Hierro en La Palma (links op de afbeelding) zijn het meest recent vulkanisch actief KLIK VOOR DE AFBEELDING
Tafelberg
Als een vulkaan uitbarst onder een gletsjer dan kan er zogenaamde tafelberg ontstaan.
Tepui
Een tepui is een scherp afgesneden tafelberg, die voorkomt in Venezuala en haar buurlanden. De toppen zijn vlak en vormen op deze wijze een plateau en de hellingen zijn ongewoon steil (vrijwel verticaal).
Deze tepuis bestaan voornamelijk uit zandsteen dat ter plaatse werd afgezet in het Precambrium tijdperk. Dit zandsteen gesteente rust op een sokkel bestaande uit graniet, dat deel uitmaakt van het Guianaschild, wat als een rompgebergte wordt aangemerkt.
De foto hiernaast toont een voorbeeld van een tepui en wel de op het drielandenpunt van Brazilië, Venezuela en Guyana gelegen Kukenán. Met een hoogte van 2.810 meter is het de hoogste tafelberg ter wereld.
KLIK VOOR DE FOTOGeiser
Geisers komen alleen voor in gebieden waar pas geleden vulkanische activiteit was. Geisers zijn niet langer actief dan een paar honderd jaar en bestaan eigenlijk altijd maar kort. Geisers kunnen ontstaan wanneer regen- of rivierwater door het aardoppervlak naar beneden sijpelt en in de ondergrond contact maakt met magma, waardoor het water wordt verhit.
Naast een warmtebron moet een geiser ook een reservoir hebben waarin het water kan worden opgeslagen totdat het kookt.
Aan het aardoppervlak kookt water onder normale omstandigheden bij 100 graden, maar ondergronds is de druk hoger, daar is het kookpunt soms meer dan 150 graden. Een geiser moet ook een dunne pijp hebben die naar het oppervlak gaat. Door die pijp kunnen het warme water en de stoom worden uitgestoten.
Tenslotte moeten er ook ondergrondse kanalen zijn, zodat de watervoorraad kan worden aangevuld na een uitbarsting.
Een geiser barst uit wanneer een deel van het hete water stoom wordt. In het reservoir oefent het water dat het dichtst bij het oppervlak zit, druk uit op het water dat lager zit. Het water onderin het reservoir kan daardoor een veel hogere temperatuur bereiken dan het water dat erboven zit. Er vormt zich een bel met oververhit water, die zich steeds meer uitzet en plotseling naar het oppervlak stijgt en dan explodeert. Onmiddellijk na een uitbarsting, stroomt het water terug in het ondergrondse reservoir, de opwarming begint weer en het proces herhaalt zich. De foto's tonen de Stokkur in IJsland voorafgaand aan een uitbarsting. KLIK VOOR DE FOTO'S
Geisers barsten op een spectaculaire manier uit. De grootste spuiten een kolom van kokend water en stoom uit die wel 500 meter hoog kan worden. De meeste geisers spuiten echter niet hoger dan ongeveer 50 meter. Een geiser kan allerlei verschillende soorten gedrag vertonen. Sommige barsten voortdurend uit, terwijl de meeste een paar minuten woest spuiten en dan een paar uur of een paar dagen rustig blijven.
Het woord geiser is afgeleid van het ijslandse werkwoord að gjósa, dat spuiten of borrelen betekent.
De foto toont de Stokkur in IJsland tijdens een uitbarsting. KLIK VOOR DE FOTOEr zijn slechts vijf landen in de wereld waar je geisers kunt vinden. Dat is natuurlijk in IJsland, maar ook in de Verenigde Staten o.a. in het Yellowstone National Park, in Nieuw Zeeland, in Chili en in Kamsjatka in Rusland zijn geisers.
Hoogteverschillen en Gebergten
Algemeen
Algemeen
Op de landoppervlakte van de aarde zijn er veel hoogteverschillen in het landschap. Deze hoogteverschillen in het landschap noemen we reliëf.
Afhankelijk van de hoogteligging ten opzichte van zeeniveau zijn er vier categorieën.De afbeelding toont de hoogteligging van de 4 categorieën
KLIK VOOR DE AFBEELDINGLaagland met een hoogteligging beneden 200 meter boven zeeniveau, veelal bestaande uit laagvlaktes.
Heuvelland met een een licht glooiend landschap; een hoogteligging boven de 200 meter maar met heuvels niet hoger dan 500 meter boven zeeniveau.
Op de kaart hieronder aangegeven met de groene kleuren.
Middelgebergte is een gebied met bergen en een hoogteligging tussen 500 en 1.500 meter boven zeeniveau.
Aangegeven met de gele kleur.
Hooggebergte is een bergachtige streek met hoge bergtoppen en een hoogteligging boven 1.500 meter.
Aangegeven met een bruine kleur.
Laagland
Met laagland wordt een landschap aangeduid met een hoogteligging minder dan 200 meter boven zeeniveau. Het bestaat veelal uit laagvlaktes, waar nauwelijks hoogteverschillen zichtbaar zijn.
Een laagvlakte is vaak met rivieren doorsneden. Ook vormen deze rivieren delta's.Op plekken met stilstaande plassen en poelen vormt zich laagveen.
De foto toont het landschap van het laagland in Nederland.
KLIK VOOR DE FOTOHeuvelland
Met heuvelland wordt een landschap aangeduid met groepen heuvels verdeeld over een grote aaneengesloten oppervlakte. De hellingen van de heuvels zijn glooiend en het landschap kent matige hoogteverschillen.
Deze heuvellandschappen liggen op een hoogte van 200 tot 500 meter boven zeeniveau. Het landschap in Zuid-Limburg kan als heuvelland worden bestempeld.De foto toont het landschap van het heuvelland in Zuid-Limburg.
KLIK VOOR DE FOTOMiddelgebergte
Met Middelgebergte wordt een landschap aangeduid bestaande uit bergen en dalen met een hoogteligging tussen 500 en 1.500 meter boven zeeniveau.
Voorbeelden van een middelgebergte zijn de Hartz en Zwarte Woud in Duitsland en de Vogezen in Frankrijk.De foto toont het landschap van het middelgebergte in de franse Vogezen.
KLIK VOOR DE FOTOHooggebergte
Met Hooggebergte wordt een landschap aangeduid bestaande uit hoge bergen met daar tussen dalen met een hoogteligging van meer dan 1.500 meter boven zeeniveau.
Voorbeelden van een hooggebergte zijn de Alpen en de Pyreneeën.De foto toont het landschap van het hooggebergte in de Pyreneeën.
KLIK VOOR DE FOTOGebergtevorming
Er zijn twee soorten krachten, die de aardkorst constant doen veranderen.
Dit zijn enerzijds de endogene krachten, die van binnen uit de aarde werken zoals aardbevingen en vulkanen.Anderzijds zijn er de exogene krachten, die van buitenaf op de aardkorst inwerken, zoals erosie en verwering. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Gebergtevorming kan optreden door plooiing.
Sterke krachten van binnenuit de aarde (endogene krachten) zorgen ervoor dat aan de aardoppervlakte de aardkorst gaan rimpelen, waardoor plooidalen en plooiruggen ontstaan als begin van gebergtevorming. KLIK VOOR DE AFBEELDINGDit verschijnsel is vergelijkbaar met een tafellaken, waar je stevig met je hand overheen schuift. Ook dan zal het laken gaan rimpelen of plooien.
De foto toont de gesteenteplooiing bij Agios Pavlos aan de zuidzijde van het eiland Kreta. KLIK VOOR DE FOTO
Horsten en Slenken
Een slenk kan ontstaan door trekspanningen in de aardkorst en de aardmantel die ervoor zorgen dat de aardkorst uit elkaar beweegt. Door rek in de korst verdunt deze zich.
Op deze wijze ontstaat er een slenk, waarbij de middelste gedeeltes langs afschuivingsbreuken naar onderen bewegen. Aan de zijkanten van de slenk vindt tegelijkertijd een tektonische opheffing plaats, waardoor horsten kunnen ontstaan.
De afbeelding toont het ontstaan van horsten en slenken.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGEen goed voorbeeld van een slenk is de 300 kilometer lange Boven-Rijnslenk (duits: Oberrheingraben), die vanaf Bazel doorloopt tot Frankfurt.
De afbeelding toont de ligging van de Boven-Rijnslenk.
KLIK VOOR DE KAARTMet name de rivier de Rijn heeft de slenk opgevuld met sediment, waardoor de Boven-Rijnse Laagvlakte is ontstaan. Aan de zijkanten van de slenk konden de Vogezen en de Zwarte Woud als gevolg van de tektonische opheffing ontstaan.
De afbeelding toont de doorsnede van de Boven-Rijnslenk.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGIn het zuiden van Nederland bevindt zich een systeem van horsten en slenken.
Verwering, Erosie en Sedimentatie
Verwering ontstaat als gevolg van:
1. Grote temperatuur wisselingen
2. Het oplossen van stoffen in water
3. Water dat bevriest en weer smelt
4. De druk van de plantenwortels.
Erosie kan het gevolg zijn van:
1. De wind
2. Rivieren en beken
3. Het ijs van gletsjers
4. Uitspoeling door regenval
5. Zwaartekracht zoals bij lawines
Op de foto een voorbeeld van verwering door vorst.
KLIK VOOR DE FOTOEndogene en exogene krachten doen de aardkorst constant bewegen en veranderen.
Erosie door het water van rivieren en beken
Gletsjers
Een gletsjer is een ijsveld dat in het hooggebergte is gelegen en onmerkbaar langzaam de berg afglijdt.
Een gletsjer is onder te verdelen in drie zones;
de accumulatiezone is het deel van de gletsjer, waar steeds weer sneeuw valt en de hoeveelheid sneeuw en ijs (firn) toeneemt;
de evenwichtzone waar het ijs net zo veel toeneemt als smelt;
de ablatiezone waar de hoeveelheid ijs afneemt. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Firn is de naam voor de grofkorrelige substantie die uit sneeuw en ijs bestaat en ontstaat door het beurtelings ontdooien en bevriezen van de bovenste sneeuwlaag.
Vaak verzamelt het firn zich in komvormige bekkens, die met firnbekkens worden aangeduid.
De foto toont een firnbekken, nadat het gletsjerijs door klimaatsverandering is gesmolten.
KLIK VOOR DE FOTODe foto toont de Gepatschferner, een gletsjer in het oostenrijkse Tirol niet ver van de grens met Italië.
KLIK VOOR DE FOTOErosie door het ijs van gletsjers
Een gletsjer is veel breder dan een rivier. Het ijs van de gletsjer slijt (in doorsnede) een "U-vormig" dal uit en schuift daarbij een grote massa aan zand en stenen voor zich uit. Een dergelijk dal wordt trogdal genoemd. Dat zand en stenen noemen we morenen. We onderscheiden zij-, grond- en eindmorenen. KLIK VOOR DE AFBEELDING
De foto toont een door ijs uitgesleten dal in het Altai gebergte op de grens van Rusland en Mongolië.
KLIK VOOR DE FOTODrumlins
Een drumlin is een, door een gletsjer gevormde, langgerekte heuvel. De benaming drumlin stamt af van het woord droimnín, wat in het Iers-Gaelisch langgerekte heuvel betekent.
De vorm van een drumlin doet denken aan een omgekeerde boot of omgekeerde lepel. KLIK VOOR DE TEKENING
De lange as van de drumlin is parallel met de stroomrichting van de vroegere gletsjer. De stompe kant wijst in de richting van waar het ijs kwam.
Vaak bevinden er zich meerdere drumlins dicht bij elkaar. We spreken dan van een "mand met eieren". KLIK VOOR DE TEKENING
De foto toont een drumlin in het Merendistrict van Canada.
KLIK VOOR DE FOTODe foto toont een veld met drumlins ("bag of eggs") bij de Honister Pass gelegen in het Lake District in Engeland.
KLIK VOOR DE FOTODoodijsgat
Een doodijsgat heeft een andere ontstaansreden dan een pingo of palsa. Een doodijsgat ontstaat wanneer een actieve gletsjer afsmelt en zich terugtrekt. De brokken ijs die aan de voet van de gletsjer blijven liggen (doodijs) vormen een depressie. De depressie blijft aanwezig, nadat het ijs gesmolten is.
De engels naam voor doodijsgat (of doodijskuil) is kettle hole. In het duits heet het fenomeen söll of toteiskessel. KLIK VOOR DE TEKENING
Daar waar het ijs totaal is verdwenen door de klimaatsverandering zijn de doodijsgaten te vinden in drassige gebieden, die eertijds de uitstroomvlaktes van de gletsjers waren.
In het Holoceen zijn veel doodijsgaten (deels) gevuld met sediment of veen (turf).
De foto toont een doodijsgat in het noorden van Schotland.
KLIK VOOR DE FOTOGletsjermolen (Giant kettle)
Een gletsjermolen is een min of meer ronde en verticale schacht in de rotsen. De binnenkant van deze schachten zijn erg glad en lijken wel gemaakt door boormachines.
De gletsjermolens zijn ongeveer 10.000 jaar geleden ontstaan, aan de rand van de continentale ijskap. Er ontwikkelden zich krachtige draaikolken in de smeltwatertunnel onder de ijskap, waardoor de rotsblokken die door de stroom werden meegevoerd begonnen te wervelen. Onder de kracht van het water boorden de rotsen en keien in de rotswand eronder, waardoor er ronde kuilen ontstonden, die wel 10 meter diep kunnen zijn. KLIK VOOR DE TEKENING
Op de rotsachtige hellingen van de Sukulanrakka bij het dorp Rautiosaari in de regio van Rovaniemi in fins Lapland zijn wel 14 van deze gletsjermolens te vinden.
De foto toont een gletsjermolen, ter plaatse aangeduid met Hiidenkirnu, in fins Lapland.
KLIK VOOR DE FOTO
De foto toont enkele kleinere gletsjermolens in de buurt van het meertje Sorlampi in Espoo, dat in het zuiden van Finland is gelegen.
KLIK VOOR DE FOTOEskers
Een esker is een smeltwaterrug, die is ontstaan onder een ijskap of gletsjer.
Gesteentes
Gesteentes Algemeen
Onder gesteentes wordt het vaste consistente materiaal, waaruit de aarde is opgebouwd, verstaan. De gesteentes worden in drie hoofdgroepen onderverdeeld:
Uitvloeiingsgesteente dat ontstaat door het stollen van gesmolten gesteente (magma) uit een vulkaan of door het stollen van lava aan het aardoppervlak.
Sedimentair gesteente door het bezinken of neerslaan van sedimenten.
Metamorf gesteente door het groeien van mineralen in een ander gesteente.
Uitvloeiingsgesteente
Uit het binnenste van de aardkorst bestaat uit taai-vloeibaar
gloeiend magma. Als het magma wil stollen moet zowel de druk als de temperatuur afnemen.
Omdat het (in de vulkaan) opstijgende magma langzaam in temperatuur en druk afneemt, krijgt
het magma de kans uit te kristalliseren in verschillende mineralen, die in een vaste volgorde
worden gevormd.
Uitvloeiingsgesteenten (ook wel aangeduid met extrusief gesteente) ontstaan als het hete vloeibare magma naar de oppervlakte van de aarde stijgt. Uitvloeiingsgesteenten stollen veel sneller dan dieptegesteenten. Om die reden zijn de kristallen veel kleiner en verschilt het uitvloeiingsgesteente van structuur.
Basalt
Basalt is een uitvloeiingsgesteente en wordt gevormd aan het aardoppervlak. Dit is tegenstelling tot graniet dat een dieptegesteente is, waarbij het magma al ondergronds stolt.
Beide stollingsgesteentes kunnen naast elkaar voorkomen, zoals bijvoorbeeld in het Nationale Park Acadia in Maine in de Verenigde Staten
De foto toont het basalt (zwart) tussen het graniet in het Nationale Park Acadia.
KLIK VOOR DE FOTOHet meest voorkomende uitvloeiingsgesteente is basalt. Het is te herkennen aan de typische zeszijdige zuilenvorm.
Basalt wordt veel gebruikt bij de aanleg van wegen en de bekleding van dijken. In vroeger tijd deed basalt ook veel dienst als molensteen.
De foto toont de basaltzuilen bij de Svartifoss (waterval) op IJsland.
KLIK VOOR DE FOTOOok aan de noordoostkust van Noord-Ierland zijn rotsformaties te vinden, die uit basalt bestaan. De Giant's Causeway bestaat uit 40.000 basaltzuilen. Deze zouden 60 miljoen jaar geleden bij een vulkaanuitbarsting zijn ontstaan.
Sinds 1986 staat deze plek op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
De foto toont de Giant's Causeway in Noord-Ierland.
KLIK VOOR DE FOTOEen ander voorbeeld is het eiland Staffa, dat gelegen is voor de kust van Schotland.
Obsidiaan
Obsidiaan is een natuurlijk voorkomend vulkanisch glas. Bij het uitvloeien van de lava uit de vulkaan is dit snel afgekoeld en gestolt.
In de steentijd was obsidiaan een begeerde grondstof omdat het vlijmscherpe snijkanten vormt. Het werd voor messen en wapens gebruikt.
Tegenwoordig is het een geliefd materiaal voor kunstvoorwerpen en wordt het ook wel als halfedelsteen in sieraden gebruikt.
De foto toont een fragment van obsidiaan.
KLIK VOOR DE FOTOSedimentair Gesteente
Op de foto de Pannenkoek-
rotsen in Nieuw-Zeeland. KLIK VOOR DE FOTO
Metamorf Gesteente
De foto toont de Ruskaela marmergroeve in Karelië Rusland. KLIK VOOR DE FOTO
Massabeweging
Massabeweging is de naam van het begrip, waaronder het transport van materiaal onder invloed van de zwaartekracht wordt verstaan.
Zij kan worden onderscheiden in 4 hoofdtypen:
Verschuivingen of Verglijdingen
Wanneer een hoeveelheid grond met een diep schuifvlak in zijn geheel, vanwege de zwaartekracht, in beweging komt spreek je van een verglijding.
De afbeelding toont een verglijding; de stippellijn geeft de omtrek van de verglijding aan; de lijn met halve cirkels geeft de teen van de verglijding aan, terwijl rechtsboven de resterende steilrand is gemarkeerd.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHet verschijnsel komt onder andere voor in de Vlaamse Ardennen, een heuvelachtig gebied ten zuiden van Gent in België. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Op 3 juni 2020 vond er in de plaats Kråkneset in de gemeente Alta in het noorden van Noorwegen een verglijding plaats.
De verglijding betrof een oppervlakte van 800 bij 600 meter met een hoogte van veertig meter.
Er werden acht huizen door de verschuiving meegesleurd en verwoest. Er deden zich geen persoonlijke ongelukken voor. KLIK VOOR DE FOTO
De verglijding ontwikkelde zich op een bodem van zeeklei dat in het Holoceen ter plaatse is gevormd. Het gebied lag toen onder de zeespiegel. De klei, die is gesedimenteerd in zout water, is in de regel erg stabiel. Door de constante stroom van zoet grondwater spoelt het zout echter langzaam uit en verliest de klei haar stabiliteit. KLIK VOOR DE FOTO
Op 30 december 2020 deed er zich in de noorse plaats Ask (25 kilometer ten noordoosten van de hoofdstad Oslo) een enorme verglijding voor, waarbij huizen en straten de diepte in werden gesleurd. Er waren tenminste zeven doden en tien gewonden te betreuren. Ook hier was de verglijding het gevolg van de ontzilting van de klei en een hoge druk op de instabiel geworden grondlagen. KLIK VOOR DE FOTO
Weer
Het Weer Inleiding
Het weer beschrijft hoe de omstandigheden in de atmosfeer
op een bepaald moment zijn. Het wordt beschreven aan de hand van de temperatuur,
de neerslag, de windsterkte en richting ervan en de uren zonneschijn.
Het weer kan in een korte tijd omslaan en van aangenaam veranderen in
onaangenaam of andersom.
Temperatuur
Van zichzelf is het aardoppervlak koud. Om de aarde te verwarmen is de warmte van
de zon nodig.
De zon is een ster. Die moet je je voorstellen als een enorme vuurbal met een
temperatuur van 6000 graden Celsius. Omdat de zon relatief dicht bij de aarde staat
kunnen we deze warmte op de aarde voelen.
Relatief dichtbij betekent, dat de afstand van de aarde tot de zon 150 miljoen
kilometer bedraagt. Nog steeds een onvoorstelbaar grote afstand.
Overdag, als de zon aan de hemel staat, warmt het aardoppervlak op.
Terwijk de aarde 's-nachts steeds weer afkoelt.
Temperatuurfactoren
Niet overal op het aardoppervlak is het even warm. Deze
verschillen worden veroorzaakt door een aantal zogenaamde tempertuurfactoren.
- de breedteligging; hoe verder van de evenaar, hoe kouder
- de hoogteligging; hoe hoger in de bergen, hoe kouder
- de samenstelling van het aardoppervlak; water of land
- de aanvoer van koude of warmte van elders; wind- en zeestromen
- de ligging van gebergten; wel of niet beschut.
Breedteligging
Niet overal op aarde vallen de zonnestralen onder dezelfde hoek in. Dit heeft gevolgen voor de hoeveelheid warmte die een bundel zonnestralen afgeeft aan het aardoppervlak.
Op de afbeelding zie je dat de lage zonnestand (bovenste situatie) ertoe leidt dat dezelfde hoeveelheid zonne-energie over een grotere oppervlakte wordt verdeeld dan in de situatie in de tropen (dichterbij de evenaar), waar de zon om 12 uur 's-middags bijna loodrecht invalt. De aarde warmt hierdoor stevig op.Ook moeten de lichtstralen bij een schuinere invalshoek een langerer weg door de atmosfeer moeten afleggen, voordat ze de aarde bereiken. Hierdoor gaat meer lichtenergie verloren.
Een derde effect is dat door de schuinere invalshoek er meer warmte wordt gereflecteerd, waardoor het aardoppervlak minder snel warm wordt. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Samenvattend kun je zeggen dat op het Noordelijk Halfrond de naar het noorden afnemende invalshoek van het zonlicht de instraling op het aardoppervlak doet afnemen.
Hoogteligging
Je zou denken hoe hoger in de bergen, hoe warmer. Je bent
immers dichter bij de zon als warmtebron.
Deze redenatie is echter onjuist.
Neerslag
Alle neerslag op aarde (afgezien van luchtvervuiling) bestaat uit watermoleculen. De chemische beschrijving van water is H2O. Derhalve twee waterstofatomen en één zuurstof atoom vormen samen één molecule water.
Deze neerslag kan in de vorm van drie verschillende aggregatietoestanden vallen.
in vaste vorm; ijs of sneeuw
in vloeibare vorm; regen en mist
in gasvorm; (niet zichtbare) waterdamp.
Water kan van de ene aggregatietoestand overgaan in de andere. Gaat water van een vaste naar een vloeibare vorm dan wordt dat smelten genoemd. Zo heet het overgaan van de vloeibare vorm van water naar de gasvorm verdampen. Bij condenseren gaat de waterdamp juist over in de vloeibare vorm van water. Vriezen heet het overgaan van vloeibaar in een vaste vorm (ijs). In de Waterkringloop vinden deze overgangen van aggregatietoestand voortdurend plaats.
Neerslag, sneeuw
Neerslag valt in de vorm van sneeuw op de aarde als waterdeeltjes hoog in de atmosfeer tot beneden het vriespunt afkoelen. Deze bevroren waterdeeltjes vormen ijskristallen, die als gekristalliseerde vlokken naar beneden vallen.
Sneeuwval is in gematigde streken vaak seizoensafhankelijk (alleen in de winter). Deze sneeuw zal in warme jaargetijden smelten en als smeltwater via de het grondwater of beken en rivieren worden afgevoerd.
In koude klimaten en op hoge bergtoppen kan bij voldoende jaarlijkse sneeuwval een gletsjer ontstaan.
Neerslag, hagel (ijs)
Windsterkte
Windrichting
De afbeelding toont in de bovenste figuur de aanlandige wind en in de onderste de aflandige wind.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGCorioliseffect
De Franse ingenieur Gustave-Gaspard Coriolis beschreef dit effect in 1835 voor het eerst.
Het is vooral duidelijk te merken bij de beweging van de wolkenmassa's rond een lagedrukgebied. De wolken stromen niet recht naar het centrum van dit lagedrukgebied, maar beginnen eromheen te cirkelen.Op het noordelijk halfrond tegen de wijzers van de klok in en op het zuidelijk halfrond met de wijzers van de klok mee.
Een hogedrukgebied kent hetzelfde effect maar met een draaiïng in tegengestelde richting.
Dit staat bekend als de wet van Buys Ballot.
De afbeelding toont de vier verschillende situaties.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGRond de evenaar is er sprake van lagedrukgebieden vanwege de daar heersende hoge temperaturen. De opstijgende lucht daalt neer rond de 30 graden breedte, waardoor er daar hogedrukgebieden aanwezig zijn. Dit leidt op het noordelijk halfrond tot Noordoost passaten en op het zuidelijk halfrond tot Zuidoost passaatwinden.
De afbeelding geeft de diverse winden op de aarde weer.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGJaargetijde of seizoen
Een jaargetijde of seizoen is een jaarlijks terugkerende periode, waarbij de weersomstandigheden vergelijkbaar zijn.
In Nederland kennen we vier seizoenen, namelijk de lente, de zomer, de herfst en de winter.
De afbeelding geeft de seizoensindeling weer.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHet bestaan van seizoenen hangt samen met de hellingshoek, die de zon maakt met het aardoppervlak.
In de zomer staat de zon overdag hoger en gedurende een langere tijd aan de hemel, waardoor het aardoppervlak sterker wordt opgewarmd dan in de winter als de zon lager en korter aan de hemel staat.
De afbeelding toont de verschillende banen (zomer en winter) van de zon in Nederland.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGKlimaat- en vegetatiezones
- Weer
- Klimaat Algemeen
- Poolklimaat
- Continentaal klimaat
- Gematigd en Mediterraan klimaat
- Droog klimaat
- Tropisch regenklimaat
- Zonnewarmte
- Corioliseffect
Klimaat Algemeen
Het klimaat beschrijft hoe het weer gemiddeld is over een
periode van dertig jaar. Het klimaat verandert dus niet zomaar.
Wel zijn er tegenwoordig aanwijzingen, dat het klimaat op aarde door de opwarming
verandert.
Het klimaat is op de wereld wel van gebied tot gebied anders. Om orde aan te brengen in de verschillende klimaten wordt over het algemeen het klimaatsysteem van Köppen gehanteerd.
Wladimir Peter Köppen is een in Sint Petersburg geboren geograaf van duitse afkomst. Behalve met geografie hield hij zich ook bezig met meteorologie, klimatologie en botanie. Hij leefde van 1846 tot 1940.De foto toont een portret van Wladimir Köppen.
KLIK VOOR DE FOTOIn het klimaatsysteem van Köppen worden de klimaten in vijf hoofdgroepen onderverdeeld, die elk worden aangeduid met een letter.
De afbeelding toont de wereldkaart met de klimaatindeling van Wladimir Köppen.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGDe klimaten die op aarde voorkomen zijn verdeeld in vijf hoofdgroepen, die met de letters A t/m E worden aangegeven. Deze 5 hoofdklimaten worden weer verder onderverdeeld in subklimaten (aangeduid met kleine letters) op grond van kenmerken van de neerslag in deze gebieden.
Hieronder is dit in een overzicht weer gegeven.
Indeling Klimaatgebieden volgens Köppen
klimaattype | benaming/ | omschrijving | kenmerken/ |
onderverdeling | naam | ||
A-klimaat | Tropisch klimaat | erg warm en nat | nooit kouder dan 18° C |
As-klimaat | droge zomers | komt nauwelijks voor | |
Aw-klimaat | droge winters | Savanneklimaat | |
Af-klimaat | droogteperiode afwezig | Tropisch regenwoudklimaat | |
B-klimaat | Droog of aride klimaat | warm en droog | max. 400 mm neerslag per jaar |
Bs-klimaat | 200 tot 400 mm neerslag | Steppeklimaat | |
Bw-klimaat | 1x per jaar max 200 mm neerslag | Woestijnklimaat | |
C-klimaat | Zeeklimaat | gematigd met seizoenen | altijd kouder dan 18° C, maar in de koudste maand warmer dan -3 ° C |
Cs-klimaat | droge zomers | Middellandse Zeeklimaat | |
Cw-klimaat | droge winters | Chinaklimaat | |
Cf-klimaat | droogteperiode afwezig | Gematigd klimaat | |
D-klimaat | Landklimaat | sterke seizoens- wisselingen | koudste maand kouder dan -3° C |
Ds-klimaat | droge zomers | ||
Dw-klimaat | droge winters | Siberisch klimaat | |
Df-klimaat | droogteperiode afwezig | ||
E-klimaat | Poolklimaat | koud | warmste maand kouder dan 10° C |
Et-klimaat | in de zomer tussen 0 en 10° C | Toendraklimaat | |
Eh-klimaat | Hooggebergteklimaat | ||
Ef-klimaat | temperatuur nooit boven 0° C | Sneeuwklimaat |
A-klimaat (tropisch klimaat)
De belangrijkste kenmerken van een tropisch klimaat zijn de hoge temperatuur (de gemiddelde minimale temperatuur is 18 graden Celsius of hoger!) gedurende het hele jaar en de ontzettend grote luchtvochtigheid. In streken met een tropisch klimaat komen voornamelijk tropische regenwouden voor (voor zover die niet gekapt zijn door mensen). Dit klimaat vind je vooral rond de evenaar.
B-klimaat (droog klimaat)
Het B-klimaat wordt, zoals de naam al zegt, vooral gekarakteriseerd door de grote droogte. Een B-klimaat is een klimaat waarin zo weinig regen valt dat er geen bomen kunnen groeien en er nooit constant rivieren kunnen bestaan (dat is dus echt heel weinig!). Er zijn in principe twee B-klimaten: het woestijnklimaat, dat echt gortdroog is, en het steppeklimaat, waar net een klein beetje meer water valt. Dit klimaat vind je in grote gordels noordelijk en zuidelijk van de tropische gebieden.
C-klimaat (gematigd klimaat)
In een C-klimaat valt gemiddeld over het jaar gemeten redelijk veel neerslag (dat had je zelf natuurlijk ook wel gemerkt, want Nederland ligt in een gematigde zone) en zijn de temperaturen ook niet al te extreem. In tegenstelling tot bij een A- of B-klimaat is er opeens sprake van duidelijke verschillen tussen zomer en winter, maar niet extreem. Gebieden met C-klimaat vind je voornamelijk langs de kust.
D-klimaat (landklimaat)
Bij een landklimaat valt er net als bij een gematigd klimaat redelijk veel neerslag, maar er zijn veel grotere verschillen tussen de zomer en de winter: de winters zijn veel kouder en de zomers warmer dan bij een C-klimaat. Landklimaat komt veel voor in gebieden ver van de kust vandaan.
E-klimaat (poolklimaat)
Het poolklimaat is eigenlijk in een woord samen te vatten: koud. ERG koud. In een poolklimaat is de hoogste temperatuur in de warmste maand niet meer dan 10 graden, en in de winter kan het met gemak vijftig graden vriezen (hebben wij het in Nederland even lekker warm.). Er groeien eigenlijk geen planten, hoogstens hier en daar wat mos. Voor andere planten is het te koud. Het poolklimaat komt, zoals de naam al zegt, voor rond de noord- en zuidpool van de aarde. In sommige hoge gebergtes (zoals de Himalaya in Azië) heerst ook een E-klimaat.
De afbeelding toont de wereldkaart met de verschillende vegetatiegebieden overeenkomstig Wladimir Köppen.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGPoolklimaat
Algemeen Poolklimaat
Alle gebieden, waar het in de zomer niet warmer wordt dan 10 graden Celsius, worden tot het poolklimaat gerekend. Dit terwijl het in de winter kouder wordt dan 3 graden vorst. In grote delen van deze gebieden blijft het ook in de zomer vriezen. De neerslag is er in het algemeen gering. In andere delen wordt het in de zomer wel boven het nulpunt.
Sneeuwklimaat
Tundra Klimaat
Tundra
De tundra is het koudste planten- en dierenleefgebied op het land.
De gemiddelde temperatuur ligt het grootste deel van het jaar onder het vriespunt en er
valt jaarlijks minder dan 250 millimeter neerslag.
De meest voorkomende planten in de toendra zijn korstmossen, mossen, grassen en struiken.
Dieren zoals de ijsbeer en de poolvos hebben zich aan de korte zomers en lange donkere winters aangepast door rond te trekken en vetreserves voor het koude seizoen op te slaan. KLIK VOOR DE FOTO
In het systeem van Köppen wordt het toendraklimaat aangeduid met de letters Et. In de zomer in de zomer wordt het er nooit warmer dan 10° Celsius.
Wereldwijd beslaan de tundragebieden ongeveer 3 tot 4 % van de landoppervlakte. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Het toendraklimaat ontbreekt op het Zuidelijk Halfrond. Daar waar het zou kunnen zijn bevindt zich alleen maar zee.
Doordat de temperatuur in de zomer boven het vriespunt komt, ontdooit de bovengrond. Dit maakt het mogelijk dat er zich een spaarzame vegetatie kan ontwikkelen.De ondergrond blijft echter permanent bevroren. We noemen dit "permafrost". Hierdoor kan het smeltwater van de bovengrond niet wegzakken en wordt de bodem erg drassig. Er ontstaan grote moerassen, waar veel muggen leven. KLIK VOOR DE FOTO
De grens met het continentale klimaat (taiga) komt min of meer overeen met de boomgrens. Bomen heben om te kunnen groeien tenminste één zomermaand van boven 10 graden Celsius nodig. Of de bomen inderdaad onder deze klimaatomstandigheden kunnen groeien hangt echter verder ook nog af van de bodemgesteldheid en de windsterkte.
Er leven verschillende volken in de toendrazone.
In Canada en Groenland zijn het de Inuit, die in de poolzone leven.
In Siberië, in het noorden van Rusland, zijn dat de Nenets (Joeraken is de oudere benaming). KLIK VOOR DE AFBEELDING
De Nenets was oorspronkelijk een nomadisch volk dat van de rendierhouderij, visvangst en jacht leefde. Tegenwoordig zijn zij echter grotendeels sedentair, dat wil zeggen dat zij een levenswijze hebben, die wordt bepaald door het verblijf op dezelfde plaats (sedere betekent zitten).
Zij behoren tot de Russisch-orthodoxe kerk maar sjamanistische gebruiken en voorstellingen zijn tot het heden behouden gebleven. Zij zijn taalkundig verwant met de Fins-Oegrische volkeren. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Anhand der sogenannten Baumgrenze kann inetwa erkannt werden, wo die Taiga endet und die Tundra beginnt. Hinter der Baumgrenze wachsen wegen der klimatischen Bedingungen keinerlei Bäume mehr. Stattdessen bestimmen Flechten, Moose, Gräser, Farne, Kräuter und kleine Sträucher das Landschaftsbild der Kältesteppe. Das Fehlen von Bäumen hat seinen Grund: Der Permafrostboden (dauerhaft gefrorener Boden) verhindert einerseits das Bäume dort richtig im Boden Wurzeln schlagen können. Andererseits sind Bäume nicht fähig, Wasser aus gefrorenem Boden aufzunehmen, weshalb nur sehr widerstandsfähige Pflanzen auf dem eiskalten Boden gedeihen können. Die Temperatur beträgt in den Kältesteppen im Jahresmittel zwischen 15 C und -5 C. Es herrschen also fast das ganze Jahr über Minusgrade vor, mit z.T. deutlichen Schwankungen. In Sibirien sind Temperaturen bis zu -50 C möglich und Schnee liegt in der Regel mehr als acht Monate im Jahr. Trotz der kalten Umweltbedingungen leben in dortigen Habitaten einige gro e Säugetiere: u.a. Schneehase, Polarfuchs, Elche, Rentiere, Wölfe und sogar Eisbären. Weltweit wird, abhängig des Ortes, zwischen drei verschiedenen Tundren unterschieden. Der wesentliche Unterschied liegt im Artenvorkommen von Flora und Fauna. Die klimatischen Bedingungen unterscheiden sich dagegen kaum merklich. Antarktische Tundra: Tundren auf der Südhalbkugel (hauptsächlich die Antarktis; Ansonsten noch Feuerland, die Falklandinseln und weitere sub-antarktische Inseln) Arktische Tundra: Tundren auf der Nordhalbkugel (Alaska, Kanada, Skandinavien und Russland) Alpine Tundra: sämtliche Tundren in Gebirgen, abseits der arktischen- und antarktischen Kältesteppen (z.B. Anden, Alpen, Himalaya). Die jeweiligen Höhenlagen können sehr variieren: Ab etwa 2000m in den Alpen und ab 4000m im Himalaya.
Pingovorming
In het tundraklimaat is de ondergrond permanent bevroren en we
noemen dit permafrost. Onder deze omstandigheden kunnen zich zogenaamde pingo's vormen.
Pingo's zijn heuvels in het landschap waaronder zich een ijslens bevindt.
De naam pingo komt uit het Inuktitut, dat is de taal van de Inuit bevolking, en
betekent "heuvel die groeit".
Je kunt pingo's aantreffen in Alaska, Canada, Groenland en Siberië.
De ijslens duwt de deels ontdooide bovengrond omhoog en er ontstaat een heuvel in het landschap. KLIK VOOR DE AFBEELDING
De ondergrondse ijslens drukt de bovenliggende aarde omhoog.
De foto toont een ijslens langs de Coppermine River in de Northwest Territories in het noorden van Canada.
KLIK VOOR DE FOTOEen dergelijke heuvel kan wel zestig meter hoog worden met een diameter van driehonderd meter.
De foto toont een pingo bij Tuktoyaktuk in de Inuvik regio van de Northwest Territories in het noorden van Canada.
KLIK VOOR DE FOTOOp onderstaande afbeelding wordt het ontstaan van een pingoruïne onder nederlandse omstandigheden weergegeven.
Op de bovenste figuur is het ontstaan van een ijslens weergegeven.
Daaronder zien we een gegroeide ijskern, die de opdooilaag omhoog duwt en tevens de bovenlaag zijwaarts stuwt.
Op de derde figuur is de ijslens deels gesmolten, als gevolg van een warmer wordend klimaat. Een deel van de bovenlaag glijdt zijwaarts af.
Op de onderste figuur is het ijs geheel gesmolten en is er een ondiep (veen)meertje ontstaan, met de typische hogere walkant vanwege de opstuwing en afglijding van materiaal. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Gedurende het Weichselien (geologische periode van 115.000 tot 10.000 jaar geleden), heerste er in Nederland een tundraklimaat. In de laatste periode van deze tijd kwamen er ook in Nederland pingo's voor. De overblijfselen van deze pingo's kunnen we terugvinden in het landschap en we duiden die aan met de naam pingoruïnes.
De foto toont meerdere pingoruïnes bij Duurswoude in Friesland.
KLIK VOOR DE FOTOPalsa
Een palsa is een kleine verheffing in een permafrostbodem en komen voor in hoogveengebieden, waar een tundraklimaat heerst. Een palsa is in feite een kleine pingo.
De naam palsa stamt uit het samisch, wat "een verhoging in een moeras" betekent.
De foto toont een palsa in de buurt van Kilpisjärvi in het noorden van Finland.
KLIK VOOR DE FOTOThermokarst
Thermokarst is het proces, waarbij de permafrost ontdooit en waardoor er depressies in hetlandschap ontstaan. Dit is het gevolg van de opwarming van de aarde. Het is een zich zelf versterkend proces, aangezien bij de dooi methaan en koolstofdioxide vrij komt. Deze zogenaamde broeikasgassen dragen weer bij aan een verdere opwarming.
De foto toont de Batagaika krater die in het Tsjerskigebergte in Jakutsië in Siberië ligt.
Het is de grootste krater, die door klimaatverandering is ontstaan. Zij is zo'n zestig jaar geleden ontstaan en wordt nog steeds groter. Inmiddels is zij duizend meter breed en honderd meter diep. KLIK VOOR DE FOTO
De foto toont de gevolgen van het wegsmelten van de permafrost aan de kust op het Herschel Island in de Beaufortzee in het Yukondistrict Canada.
KLIK VOOR DE FOTODoor de opwarming van de aarde is de Beaufortzee in de zomer met een dunnere laag ijs bedekt als voorheen en de periode met open water is langer geworden. Daardoor wordt de erosie langs de kust versterkt.
De foto toont de kusterosie als gevolg van de hogere zomertemperaturen van het zeewater bij Drew Point, gelegen aan de Beaufortzee in Alaska.
KLIK VOOR DE FOTOHooggebergte Klimaat
Ook op grote hoogte treffen we in de bergen koude gebieden aan.
De begroeiing in de bergen neemt af naar gelang je hoger komt. Als je hoog genoeg bent is er zelfs helemaal geen begroeiing maar eeuwige sneeuw. Dit komt omdat de temperatuur met 6 graden per kilometer afneemt wanneer je hoger komt. Ook wel ruwweg 1 graad per 100 meter. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Continentaal Klimaat
Taiga
Taiga of boreaal woud is een bioom dat wordt gekenmerkt door uitgestrekte, koude en vochtige naaldwouden.
Het Russische woord tajgá, dat naaldwoud betekent, is afkomstig uit het Mongools. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Kusten
Algemeen
Er zijn verschillende kustvormen te onderscheiden. Je kunt ze
kwalificeren in twee groepen, namelijk primaire en secundaire kusten.
Primaire kusten zijn niet onderhevig aan grote mariene inwerkingen. Hieronder vallen de
Fjordenkust (Noorwegen) en Ríakusten van bijvoorbeeld Bretagne, Spanje en Portugal.
Secundaire kusten worden omgevormd door mariene erosie zoals sommige klifkusten
(Zuid-Engeland) of juist aanslibben door mariene afzettingen, zoals de wadden- en
haffenkusten. Ook kusten die gevormd zijn door koralen of mangroven behoren tot deze categorie.
Kustvorming
Algemeen
Door de kracht van de golven van het zeewater veranderen kusten voortdurend van uiterlijk en vorm. Sommige kusten worden erdoor opgebouwd, terwijl andere er juist door worden afgebroken.
Het ontstaan van golven en branding
Op open zee ontstaan er door de wind rimpels in het water. Daardoor krijgt de wind meer grip op het water en worden de rimpels groter en groter, zodat er golven ontstaan. De golven beginnen dus klein, maar worden steeds groter naarmate ze dichter bij de kust komen.
De afbeelding hiernaast toont het ontstaan van golven en het breken van de golven in de branding.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHoe sterker en hoe langer en verder de wind over de zee kan blazen hoe groter de golven die erdoor ontstaan. Ook kan de golf groter worden als de zee dieper is.
De waterdeeltjes in de golf draaien rond en bewegen richting de kust. Door de wrijving met de (oplopende) bodem wordt de snelheid van de golf afgeremd. De energie, die in het water zit, moet ergens naartoe en zorgt ervoor dat de golf zich begint op te stapelen. De golf breekt uiteindelijk vlak bij het strand (branding) en loopt het strand op.
De afbeelding hiernaast toont het breken van de golven in de branding.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGBehalve door de wind kunnen er ook golven ontstaan door zeebevingen, vulkaanuitbarstingen en de getijdenwerking van eb en vloed.
Tsunami
Als er een aardbeving in zee plaats vindt wordt dat een zeebeving genoemd. Als gevolg van de beving kan er een vloedgolf ontstaan, die zich in een cirkelvormige beweging vanuit het epicentrum van de beving verplaatst.
Dit type vloedgolf wordt tsunami genoemd. Het woord tsunami komt uit het japans en is een samenvoeging van het japanse woord voor haven (tsu) en het japanse woord voor hoge golf (nami).
De afbeelding hiernaast toont het ontstaan van een tsunami.
KLIK VOOR DE AFBEELDING Indien een dergelijke vloedgolf de kust bereikt heeft dat vaak catastrofale verwoestende gevolgen.Niet alleen is de vloedgolf relatief hoog, maar de golflengte is erg groot, zodat de vloedgolf lang aanhoudt voordat zij zich terugtrekt.
De afbeelding hiernaast toont de vloedgolf van een tsunami.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGKustvorming (opbouw)
De afbeelding hiernaast toont de kustvorming.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGIn de branding lopen de golven het strand op en laten daar wat zand achter. Het water stroomt weer terug naar zee maar neemt ook wat zand mee.
Het hangt af van de kracht van de terugstroom of er per saldo meer of minder zand op het strand wordt gesedimenteerd.
Bij een zwakke terugtroom slibt de kust dus aan en kunnen er zandbanken ontstaan. Deze zandbanken kunnen vervolgens bij eb droogvallen en overgaan in strandwallen en door de invloed van de wind ontstaan kustduinen.
Kusten waar sedimenten worden gedeponeerd kennen verschillende vormen.
De afbeelding hiernaast toont de verschillende vormen van depositiekusten.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGKustvorming (afbraak)
De foto toont de afbraak van de kust bij Dyrhólaey in het zuiden van IJsland.
KLIK VOOR DE FOTOSchoorwal en Haffenkust
Duinen
Als er voortdurend sedimenten worden aangevoerd bij een kust vormen zich zandbanken en breidt het strand zich in zeewaartse richting uit. Bij eb zorgt de wind ervoor dat er zand verder het strand op wordt geblazen.
Zodra er begroeiing op de verhoging komt wordt het zand beter vastgehouden en groeit de verhoging uit tot een nieuw duin, waardoor de duinstrook steeds breder wordt. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Een paraboolduin is een zandrug in de vorm van een halve maan. De twee "hoorns" wijzen in de opwaartse richting van de wind. Het paraboolduin kan ontstaan door het samenspel van wind en aanwezige vegetatie.
In eerste instantie ontstaat er een stuifkuil. Aan de zijkanten van deze kuil is het transport van zand door de wind geringer, waardoor er zich eerder vegetatie kan ontwikkelen, dat het zand vasthoudt. De stuifkuil wordt steeds verder uitgetrokken, totdat de paraboolvorm is bereikt. KLIK VOOR DE AFBEELDING
De foto toont een paraboolduin aan de Côte d'Opale bij Dunkerque in Noordwest Frankrijk.
KLIK VOOR DE FOTOEen sikkelduin, ook wel barchaan genoemd, is een zandrug in de vorm van een halve maan. De twee "hoorns" wijzen hierbij in de afwaartse richting van de wind. KLIK VOOR DE AFBEELDING
De foto toont een sikkelduin van de Mesquite Flat Dunes in het Nationale Park Death Valley in California in de verenigde Staten.
KLIK VOOR DE FOTOSchoorwal
Een schoorwal is een lange, smalle landtong die gevormd wordt door afzetting van zand in een bocht van de zeekust, en die de bocht op deze manier geheel of gedeeltelijk afsluit van de open zee.
Een voorbeeld is de Wislaschoorwal dat in de Oostzee (Baltische Zee) is gelegen.Deze schoorwal is een smalle landtong van ongeveer 70 kilometer lengte en een breedte van enkele honderden meters en verloopt in noordoostelijke richting.
De afbeelding hiernaast toont de Wislaschoorwal op de kaart.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHet afgesloten water tussen de schoorwal en de kust kent een drietal specifieke benamingen:
- we spreken van een haf als er een rivier uitmondt in het afgesloten water.
- we spreken van een lagune als er geen rivier uitmondt in het afgesloten water.
- en we spreken van een kustmeer als het water volledig is afgesloten van de zee.
Tombolo
Een tombolo is een schoorwal, die niet evenwijdig maar haaks op de kust staat. Zij vormt een verbinding tussen een enigszins buiten de kust gelegen eiland en de kust zelf.
De afbeelding hiernaast toont de vorming van een tombolo.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHaffenkust
De zuidkust van de Oostzee is het beste voorbeeld van een Haffenkust. Een haf is een groot strandmeer, waarin een rivier uitmondt en waarbij het meer door een schoorwal is afgesloten van de zee.
Op de grens van Duitsland en Polen ligt een dergelijk haf. Het haf wordt gevuld met water uit de rivier de Oder (pools Odra). De naam van het haf is Oderhaf, maar het wordt ook wel Stettiner Haf genoemd, vanwege de nabijgelegen poolse stad Szczecin (Stettin).
Het Oderhaf wordt van de Oostzee, hier Pommersche Bocht geheten, afgesloten door twee eilanden. Dat is het duitse eiland Usedom en het poolse eiland Wolin.
De afbeelding hiernaast toont de kaart van het Oderhaf.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGMeer oostelijk op de grens van Polen en Rusland ligt het Wislahaf (van de Bocht van Gdansk gescheiden door de Wisla schoorwal).
Wat noordoostelijk hiervan het Koerse Haf dat door de Koerse Schoorwal is afgesloten van de Oostzee.
De naam van het haf is ontleend aan het Baltische volk (de Koeren), dat aan de kust van de Oostzee woonde. Vanuit het binnenland monden zowel de rivier Minija als de grensrivier tussen Litouwen en Kaliningrad de Nemunas (duits Memel) uit in het haf.
Aan de noordzijde, bij de stad Klaipeda (duits Memel), wordt het water verder afgevoerd naar de Oostzee.
De Koerse Schoorwal is feitelijk een landtong met maar liefst een lengte van 98 kilometer. De landtong is erg smal. Op het smalste punt is dat 350 meter, terwijl de landtong vrijwel nergens breder is dan 3 kilometer. De zuidelijke helft (46 km) van de schoorwal ligt in de Russische exclave Kaliningrad, terwijl de noordelijke helft (52 km)in Litouwen is gelegen.
De afbeelding hiernaast toont de kaart van de Koerse Schoorwal.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGOp de landtong is een duin- en boslandschap te vinden, met duinen die tot de hoogste van Europa behoren. Deze duinen verstuiven continu: het duinlandschap is gedurende de eeuwen alleen intact gebleven door menselijk ingrijpen.
KLIK VOOR DE FOTOKlifkust
Een klifkust is een steile kust, die ontstaat door afkalving van de gesteenten, waaruit de rotsen bestaan. Het is een voorbeeld van een transgressiekust, wat betekent dat de kustlijn zich landinwaarts verplaatst.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGDe golven van de zee tasten een zwakke plek in het vaste gesteente aan. Het gesteente wordt steeds verder uitgehold. Een scheur in de rotsen erodeert zo tot een brandingsnis en zo kunnen zelfs grotten ontstaan. Bij smalle landtongen kunnen deze grotten doorbreken en ontstaan er overspanningsbogen. Na weer een periode van erosie storten de overspanningsbogen in. Er resteert dan een alleenstaande pilaar, die op zijn beurt ook weer door de golven zal verdwijnen.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGDe kustlijn wijkt steeds wat terug, waardoor het proces steeds verder door kan gaan. Het erosieproces stopt echter zodra er aan de voet van de rotswand een brede vlakke strook met sedimenten is ontstaan. De golven raken hun energie dan kwijt op deze strook en zullen de rotsen niet verder aantasten.
De foto hiernaast is van de Durdle Door gelegen aan de Jurassic Coast (Dino kust) in Zuid-Engeland.
KLIK VOOR DE FOTOGeo of Gio
Een geo of gio is een smalle diepe inham (kloof) in een klif- of rotskust. De inham is door de werking van de golven uitgeslepen langs de grens van twee gesteentelagen.
Dergelijke geo's of gio's komen voor langs de kusten van de Shetland en Orkney eilanden
in Schotland.
Ook in Gjogv op de Faroer is een dergelijke geo te vinden.
De foto hiernaast toont de Calder's Geo op het schiereiland Eshaness van Mainland Shetland, één van de Shetland eilanden.
KLIK VOOR DE FOTOOok in de Verenigde Staten komen gio's voor.
Dit is onder andere het geval in het Acadia Nationaal Park gelegen op het eiland Maine aan de noordoostkust.
De foto hiernaast toont Ravens Nest gelegen in het Acadia Nationaal Park.
KLIK VOOR DE FOTOBlaasgat
Een blaasgat ontstaat wanneer zeegrotten landinwaarts en in een verticale schacht tot aan de oppervlakte groeien. Zodra golven de mond van de grot bereiken, wordt het water omhoog getrechterd in de richting van het blaasgat. Uit blaasgaten kan soms een sterke waterzuil ontsnappen. zoals bij fontein.
Sommige van de meest bekende blaasgaten bevinden zich in de buurt van Flagstaff, Arizona, in de Verenigde Staten. Het grootste blaasgat ter wereld is waarschijnlijk dat bij Kiama, Nieuw-Zuid-Wales, in Australië.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGKrijtrotsen
Klifkusten kunnen bestaan uit verschillende soorten gesteente. Ze kunnen bijvoorbeeld bestaan uit kalksteen, graniet of krijt. Klifkusten bestaande uit krijt hebben een bijna loodrechte afgrond naar de zee toe.
Bijvoorbeeld Old Harry Rocks gelegen op het Purbeck-schiereiland aan de Jurassic Coast in het graafschap Dorset in Zuid-Engeland.
Fjordenkust
Ríakust
Een ríakust is een kustlijn waarlangs zich opeenvolgende langgerekte en soms vertakte inhammen bevinden.
Een ría is een door een rivier uitgesleten dal dat uitmondt in zee. In de monding van een dergelijke rivier is er sprake van eb en vloed. In de (verbrede) monding van de betreffende rivier vermengt zich daardoor zoet rivierwater met zout zeewater. Dit wordt een estuarium genoemd.
De afbeelding toont de kaart van de ríakust van Galicia in Noordwest Spanje.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGDe rivier Xallas mondt noordelijk van Muros (zie bovenstaande kaart) uit in de Atlantische Oceaan.
Bij de plaats Ézaro verbreedt de monding zich. Door de werking van eb en vloed vormt zich een estuarium met wisselend meer of minder zoet en zout water.
De foto toont het estuarium in de monding van de rivier Xallas nabij Ézaro.
KLIK VOOR DE FOTOWater
Algemeen
Zonder de aanwezigheid van water zou er geen leven op aarde mogelijk zijn. Maar liefst 72% van de oppervlakte van de aarde wordt door water bedekt. Dit water bevindt zich in de oceanen, zeeën, meren en rivieren. Ook bevindt een deel van het water op aarde zich in de bodem. In koude gebieden is water aanwezig in de vorm van ijs.
Waterkringloop
De afbeelding toont een schematische weergave van de lange en de korte waterkringloop.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHet in oceanen en zeeën verzamelde water wordt door de zon verwarmd en verdampt voor een deel. Bij deze verdamping stijgt de lucht omhoog omdat warmere lucht lichter is dan koudere lucht. Daardoor worden er wolken gevormd met veel watermoleculen. Door de verplaatsing van
lichte en zwaardere lucht ontstaan er luchtstromen, waardoor de wolken naar het land
geblazen worden.
Als de druppels water in een wolk te groot en te zwaar worden, vallen ze naar beneden op
de aarde in de vorm van regen. Dat gebeurt vaker als de wolk door de wind tegen een berg
(of andere verhoging in het landschap) wordt geblazen. De wolk moet dan opstijgen en kan dan
minder water(damp) bevatten.
Als de temperatuur in de wolk onder 0° (graden) Celsius komt, worden de
regendruppels hard. Daardoor vallen ze op de aarde in de vorm van hagel of sneeuw.
Rivieren zorgen ervoor dat de gevallen neerslag (regen, hagel of sneeuw) in hogere
gebieden terug kan stromen naar de zee of oceaan, waarmee de (lange) waterkringloop
rond is.
Niet alle neerslag valt op het land. Een deel valt direct weer in de oceaan. We noemen dit de korte waterkringloop. Deze is op het linker gedeelte van de afbeelding weergegeven.
Oceanen en Zeeën
Inleiding
Een oceaan is een grote wereldzee, die meerdere kleinere zeeën kan pmvatten. Er zijn op de aarde vijf oceanen, namelijk de Grote of Stille Oceaan, de Atlantische, de Indische, de Zuidelijke of Antarctische Oceaan en de Noordelijke IJszee (Arctische Oceaan).
In deze vijf oceanen bevindt zich 97% van al het water op aarde.
Van de resterende 3% bevindt zich 2% in bevroren toestand in de ijskappen
en 1% bevindt zich in rivieren, meren het het grond- en bodemwater.
Alle oceanen staan met elkaar in verbinding. Daardoor is de zeespiegel, afgezien van eb en vloed, overal op aarde even hoog. Meren of binnenzeeën kunnen hoger of lager dan de zeespiegel liggen.
De Vijf Oceanen van de Wereld
naam oceaan | oppervlakte |
Grote of Stille Oceaan (Pacific) | 155.557.000 km² |
Atlantische Oceaan | 76.762.000 km² |
Indische Oceaan | 68.556.000 km² |
Zuidelijke of Antarctische Oceaan | 20.327.000 km² |
Arctische Oceaan of Noordelijke IJszee | 14.056.000 km² |
Zoutgehalte
Het water in alle oceanen is zout. Het zoutgehalte van het water in een oceaan of zee wordt ook wel saliniteit genoemd.
Door de werking van de waterkringloop zullen voortdurend zouten en mineralen door de rivieren vanuit de bergen naar de oceaan worden getransporteerd. Daarnaast dragen onderzeese vulkanen ook bij aan de toevoer van zouten. Als het water in de oceaan verdampt blijft het zout achter. Waterdamp en regen is daarom niet zout maar "zoet".
Niet alle oceanen zijn even zout. De arctische oceaan (Noordelijke IJszee) kent bijvoorbeeld een laag zoutgehalte.
Een groot deel van het noorden van Rusland watert via de rivieren Lena, Ob en Jenisej af op de Arctische Oceaan. Daardoor stroomt een enorme hoeveelheid "zoet" rivierwater naar dit deel van de oceaan, waardoor het zoutgehalte laag blijft.
Zout water is zwaarder dan zoet water.
De afbeelding toont hoe het (zoute) water uit de Middellandse Zee over de drempel bij Gibraltar in de Atlantische Oceaan terecht komt. Vanuit de Atlantische Oceaan stroomt minder zout water de Middellandse Zee in.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGOm het vasteland in Zeeland te beschermen tegen extreem hoge waterstanden van de Noordzee is het Deltaplan uitgevoerd. Tussen diverse eilanden zijn afsluitdijken aangelegd, waardoor het water in de daardoor ontstane meren zoet is geworden. Bij twee "nieuwe" meren (het Grevelingenmeer en het Veerse Meer) kan echter (zout) zeewater worden ingelaten (donkerblauw op de afbeelding).
Na een lange discussie is besloten om de Oosterschelde niet geheel af te sluiten . In plaats van een dam is een stormvloedkering aangelegd. In de regel kunnen de eb- en vloedstromen ongehinderd de Oosterschelde in- en uitstromen. Bij extreem hoog water wordt de kering echter door schuiven gesloten om het achterland te beschermen.De afbeelding toont de diverse onderdelen van het deltaplan en geeft aan of er ter plaatse zoet (groene kleur) of zout (blauwe kleuren) water aanwezig is.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGZeeën
Zeeën bevinden zich over het algemeen aan de rand van de oceanen. Sommige binnenzeën vormen hierop soms een uitzondering. Het water in de zee is zout, waarbij het zoutgehalte sterk kan verschillen tussen de diverse zeeën.
Een randzee is een nevenzee, die aan de rand van de oceaan ligt en vaak een inham in het vaste land is. Het heeft een ruime verbinding met de oceaan en is soms gedeeltelijk afgegrensd door eilanden(ketens) of onderzeese ruggen.
Voorbeelden zijn onder andere: Noordzee, Barentszzee, Ierse Zee, Waddenzee en Tyrreense Zee.
Een binnenzee is een nevenzee die door een nauwe zeestraat verbonden is met een andere zee of oceaan. Sommige binnenzeeën zijn geheel omsloten door land. Zij onderscheiden zich van grote meren door het feit dat ze in tegenstelling tot meren zout water bevatten.
Voorbeelden van de eerste soort binnenzeeën zijn: Oostzee, Middellandse Zee, Zwarte Zee, Rode Zee. Voorbeelden van ingesloten binnenzeeën zijn de Kaspische Zee en de Dode Zee.
Zeespiegel
De waterspiegel van de Dode Zee, die op de grens van de Westelijke Jordaanoever en Jordanië is gelegen, ligt bijvoorbeeld 523 meter onder de zeespiegel.
Het is daarmee het laagst gelegen meer ter wereld.
De foto toont de Dode Zee.
KLIK VOOR DE FOTOEb en Vloed
De getijden (eb en vloed) veroorzaken veranderingen in
de zeespiegel.
Deze "vloedgolven" komen voort uit de aantrekkingskracht van de zon en de maan.
Dit in samenhang met de middelpuntvliedende krachten van de rotatiebewegingen
van de maan en de aarde. Eb en vloed volgen een cyclus van ongeveer 28 dagen (de
cyclus van de maan).
Als de zon, maan en aarde op één lijn staan is de aantrekkingskracht drie keer zo sterk als anders. Dit heeft als gevolg dat er springvloed en springeb ontstaat. (bovenste deel van de afbeelding).
Staat de maan loodrecht op de lijn tussen de aarde en de zon, dan is er sprake van een zwakkere aantrekkingskracht en spreken we van doodtij. Het verschil in waterstand tussen eb en vloed is dan veel geringer. KLIK VOOR DE AFBEELDING
De omlooptijd van de Maan rond de Aarde bedraagt 27 dagen 7 uur en 43 minuten. Daarbij maakt de Maan één omwenteling om haar eigen as. Daardoor duurt de dag op de maan ongeveer 50 minuten langer dan een dag op de aarde. Dit heeft als gevolg dat de tijdstippen van vloed en eb verschuiven en dagelijks gemiddeld 50 minuten later optreden.
Het hoogteverschil tussen eb en vloed is niet alleen afhankelijk van de stand van de zon en de maan, maar wordt ook beïnvloed door fysische factoren. Wanneer watermassa's door een zee-engte geduwd worden ontstaat er een hogere vloed.
In de buurt van Saint-Malo in Bretagne in Frankrijk kan het hoogteverschil tussen vloed en eb wel oplopen tot 14 meter.
De foto toont het springtij in Saint-Malo.
KLIK VOOR DE FOTODe Middellandse Zee is bijna geheel door land omsloten en staat alleen via de Straat van Gibraltar in verbinding met de Oceaan. Daardoor zijn er hier nauwelijks getijverschillen merkbaar.
Als gevolg van de eb en vloedgolven trekken door elke oceaan reusachtig sterke oppervlaktestromingen.
In diepere lagen van de oceaan vormen zich hierdoor weer langzamere stromingen.
Deze stromingen zijn van belang voor de uitwisseling van voedingsstoffen en sedimenten.
De afbeelding toont de overheersende stromingen in de oceanen.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGZeestromen
Als de wind boven de zee (oceaan) langdurig uit dezelfde richting waait gaat het zeewater stromen.
Een zeestroom kan invloed hebben op de temperatuur op het land.Één van deze golfstromen ontstaat in de Golf van Mexico en voert warm water naar noordelijke streken. Deze Golfstroom zorgt er voor dat het klimaat langs de kust van Noorwegen in de winter mild is, waardoor de havens aan de kust ijsvrij blijven.
De afbeelding toont de golfstroom naar West-Europa.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGZeestraten
Een zeestraat, zeegat of zee-engte is een smalle doorgang tussen twee zeeën en daarmee tevens de scheiding tussen twee landmassa's.
Zeestraten zijn essentieel voor de scheepvaart en daarmee ook van groot economisch en militair belang.
De meest beroemde zeestraten in Europa zijn de Straat van Gibraltar, de Bosporus en de Sont, die alle drie de enige waterverbinding vormen met een grote binnenzee.
De afbeelding toont een schematische voorstelling van een zeestraat.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGRivieren
- Inleiding
- Het nut van rivieren
- Het stroomstelsel van rivieren
- Stroomgebied, delta en estuarium
- Rivierduinen en Donken
- Verval, verhang en debiet van een rivier
- Zandvang
- Waterscheiding
- Enkele stroomgebieden in Europa
- Wadi
- Binnenscheepvaart
- Opwekking van energie
- De langste rivieren
Inleiding
Rivieren, wat kun je daar nu over vertellen? Niet zo veel denk je op het eerste moment, maar als je een atlas pakt en de rivieren op de kaart opzoekt, komen er toch een aantal vragen naar boven.
Wat is de langste rivier?
Waar komt het water vandaan?
Hoe snel stroomt een rivier?
Waarom zitten er bochten in een rivier?.
En zo zijn er nog wel meer vragen te bedenken.
Het nut van rivieren
Rivieren vormen een onmisbare schakel ik de waterkringloop op aarde.
Daarnaast vervullen zij een belangrijke rol bij het vervoer van goederen door schepen.
Omdat een rivier altijd van hoger gelegen gebieden naar lager gelegen gebieden
stroomt kan het water gebruikt worden voor de drinkwatervoorziening of beregening
van akkers, als in het betreffende gebied in een periode een tekort aan water is.
Tevens gebruiken fabrieken, waaronder kerncentrales, het rivierwater als koelwater.
Ook is het op sommige plekken mogelijk om het water tegen te houden door een stuwdam in de
rivierloop te bouwen. Door het water uit het gevormde stuwmeer langs een generator te laten
stromen wordt er energie (electriciteit) opgewekt.
Stroomstelsel van rivieren
De meeste rivieren ontspringen in de bergen of op heuvels. Zij vormen daar diepe dalen en er is door de hoge stroomsnelheid sprake van een sterke erosie (uitslijting van de bodem)
In de middenloop van de rivier neemt de stroomsnelheid af, waardoor grotere stukken, door de stroom meegevoerd materiaal, kunnen bezinken.
In de benedenloop stroomt de rivier nog trager. Hierdoor kunnen ook kleine zand- en kleideeltjes sedimenteren (bezinken). Ook gaat de rivier hier vaak meanderen.
De afbeelding toont het schematisch het verloop van een rivier.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGAls je een dwarsdoorsnede van een rivier in Nederland bekijkt, zie je in het midden de vaargeul, die belangrijk is voor de scheepvaart. Om erosie van de vaargeul tegen te gaan zijn er aan weerszijden van de vaargeul kribben aangelegd.
Wat verder van het water bevinden zich de zomerdijken (kaden op de afbeelding). Deze zomerdijken kunnen bij hoog water (in winter en het voorjaar) overstromen, waardoor het rivierwater de uiterwaard instroomt.
De afbeelding toont de dwarsdoorsnede van een benedenloop van een rivier in Nederland.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGOp de naastgelegen afbeelding zijn het zomerbed en het winterbed van een laaglandrivier in Nederland weergegeven.
Je ziet dat de zomerdijk bij hoogwater (in de wintersiruatie) is overstroomt en het water tot aan de hogere winterdijk staat. De uiterwaard staat in die situatie onder water.
Omdat de stroomsnelheid van het water in de uiterwaard laag is kunnen er veel meegevoerde zand- en kleideeltjes bezinken.
De gronden in de uiterwaarden kenmerken zich door een hoge bodemvruchtbaarheid. Merk ook op dat het maaiveld in de uiterwaard hoger ligt (door de sedimentatie) dan het land buiten de winterdijk. KLIK VOOR DE AFBEELDING
Stroomgebied, delta en estuarium
Onder het stroomgebied van een rivier wordt het gehele gebied verstaan, van waaruit de neerslag door dezelfde (hoofd)rivier naar zee wordt afgevoerd. De meeste rivieren hebben zijrivieren, dat wil zeggen dat het water van kleinere rivieren eerst in de hoofdrivier stroomt, om samen in de zee uit te monden.
Een voorbeeld is de Rijn, die begint uit het smeltwater van de Gotthard gletsjer in Zwitserland. Stroomafwaarts komen een aantal rivieren uit in de Rijn, zoals de Neckar bij Mannheim, de Main bij Mainz en de Moezel bij Koblenz.
De afbeelding toont het stroomgebied van de Rijn.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGEen delta is een gebied vlak voor de monding van een rivier, waar de rivier zich vertakt in verschillende rivierlopen.
In de benedenloop van een rivier heeft het water vaak een lage stroomsnelheid. Daardoor kunnen meegevoerde zand- en kleideeltjes bezinken (sedimenteren). Aan de monding van een rivier raakt de bedding soms verstopt, waardoor het water steeds nieuwe uitgangen naar zee moet zoeken, waardoor er een delta ontstaat.
De foto toont de delta van de rivier de Lena in Rusland.
KLIK VOOR DE FOTORivierduinen en donken
Na de laatste ijstijd werd het klimaat in Nederland warmer. Er gingen weer planten en bomen groeien op de door rivieren aangevoerde sedimenten. Af en toe lagen de rivierbeddingen droog als brede vlakten van zand en grind. De wind kreeg daar dan vat op en zorgde ervoor dat er "zandhopen" ontstonden, waar wat vegetatie aanwezig was.
Deze "rivierduinen" bleven als hoger gelegen punten bewaard in het landschap en raakten later bebost.
De foto toont de kaart van het dal van de rivier de Maasdal in Noord-Limburg.
KLIK VOOR DE FOTODe kaart hierboven toont twee bosgebieden, die in de lengterichting van de Maas liggen.
Het betreft twee inmiddels beboste rivierduinen. Het meest noordelijk gebied is bekend als Vortumse Bergen, terwijl het zuidelijke bosgebied als Groeningsche Bergen bekend staat.
De foto toont een rivierduin van de Vortumse Bergen in Noord-Limburg.
KLIK VOOR DE FOTOEen donk is een verhoging in het landschap bestaande uit een zandophoping. Donken zijn meestal gelegen in een rivierengebied, waar het omliggende gebied erg drassig was en uit veen bestond. Op de donken was akkerbouw mogelijk en daarom bevond zich daar ook de eerste bewoning. In later tijden is het veen in de omgeving en of weggespoeld of geoxideerd, waardoor de donken boven de omgeving gingen uit steken.
De foto toont het landschap van een donk op het landgoed De Velhorst langs de Berkel in Almen.
KLIK VOOR DE FOTOVerval, verhang en debiet van een rivier
Onder het verval van een rivier wordt
het absolute hoogteverschil verstaan tussen twee willekeurige punten van de rivier
(of een andersoortige watergang b.v. bij een sluis).
Het hoogteverschil in de rivier de Rijn is tussen Tolkamer (de grens met
Duitsland) en de monding van de Nieuwe Waterweg bij Hoek van Holland zo'n 12 meter.
We zeggen daarom, dat het verval 12 meter is tussen deze twee plaatsen.
Onder het verhang van een
rivier wordt het hoogteverschil per (strekkende) kilometer verstaan.
In het voorbeeld van de Rijn hierboven bedraagt de afstand tussen Tolkamer en
Hoek van Holland 150 kilometer. Het verhang tussen deze twee plaatsen bedraagt derhalve
12 meter gedeeld door 150 kilometer is 0,08 m/km (meter per kilometer). Dichter bij
de bron van de Rijn is het verhang veel groter en bedraagt op sommige stukken
wel 35 meter per kilometer.
Onder debiet wordt de hoeveelheid water verstaan, die per seconde een dwarsdoorsnede van de rivier passeert.
Dalvormende rivier door de uitschurende werking van het rivierwater wordt een V-vormig dal uitgeslepen.
Estuarium (of trechtermond) is een brede riviermonding, vaak in de vorm van een trechter, die door eb- en vloedstromen is uitgeschuurd.
Een Meander is een lus in de loop van een natuurlijke waterloop, deze ontstaat doordat een rivier in de buitenbocht sneller stroomt dan in de binnenbocht.
Bij een dalvormende rivier speelt erosie een hoofdrol. De uitschurende werking van het rivierwater zorgt voor het uitslijpen van een V-vormingdal.
Meanders ontstaan doordat een rivier in de buitenbocht sneller stroomt dan in de binnenbocht. In de buitenbocht vindt daarom erosie plaats: langzaam kalft de oever af.
Een estuarium (of trechtermond) is een brede riviermonding, vaak in de vorm van een trechter, die door eb- en vloedstromen is uitgeschuurd. Door de sterke stroming krijgen sedimenten geen kans te bezinken.
Meanderen
In de benedenloop van een rivier stroomt het water meestal langzaam. Het dal is hier vaak breed en vlak. Hierdoor kunnen kleine zand- en kleideeltjes sedimenteren (bezinken).
In dit laagland maakt de rivier ruime bochten, die meanders worden genoemd.
Zandvang
Door plaatselijk een verbreding in de rivier aan te leggen neemt de stroomsnelheid af. Het door de stroom meegevoerde zand kan hierdoor bezinken en periodiek worden afgevoerd.
Behalve de winning van het zand heeft dit ook het voordeel dat er zich verder stroomafwaarts geen blokkades vormen, waardoor wateroverlast zou kunnen ontstaan.
De foto toont de zandvang in de rivier de Dijle nabij Egenhoven in België.
KLIK VOOR DE FOTOWaterscheiding
De grens tussen twee stroomgebieden noemen we waterscheiding. Meestal is dat een kleinere of grotere heuvel- of bergrug in het terrein. Aan de ene kant van de rug stroomt het water naar de ene hoofdrivier en vanaf de andere kant naar een andere hoofdrivier.
De afbeelding toont de diverse hoofdstroomgebieden van Europa; de blauwe lijnen zijn daarbij de rivieren en de rode lijnen de waterscheidingen.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGEnkele stroomgebieden in Europa
Overzicht van enkele stroomgebieden in Europa
naam rivier | oppervlakte | lengte rivier | debiet |
Wolga | |||
Donau | 817.000 km² | 2.850 km. | 6.430 m³/sec |
Rijn | 225.000 km² | 1.326 km. | 2.500 m³/sec |
Rhône | 98.000 km² | 812 km. | 1.820 m³/sec |
Po | 71.000 km² | 652 km. | 1.540 m³/sec |
De Donau
De rivier Donau is de op één na langste rivier van Europa.
De Donau is nabij Donaueschingen in het Zwarte Woud een samenvloeiing van drie kleine stroompjes; de Brigach, Breg en Donaubach.
Vanaf dit punt stroomt de Donau oostwaarts langs de steden Wenen (Oostenrijk), Bratislava (Slowakije), Boedapest (Hongarije) en Belgrado (Servië) naar de monding in het grensgebied van Roemenië en Oekraïne aan de Zwarte Zee.
De Donau is een typische regenrivier, wat inhoudt dat de rivier gevoed wordt door grond- en regenwater.
De kaart toont het stroomgebied van de Donau.
KLIK VOOR DE KAARTDe Rijn
Nadat de Rijn vanuit Duitsland Nederland binnenstroomt vertakt die zich in 3 verschillende rivieren, namelijk de Waal, de Nederrijn en de IJssel.
In de huidige tijd is verdeling van de waterafvoer 6 staat tot 2 staat tot 1. Derhalve neemt de Waal tweederde van de waterafvoer voor zijn rekening, de Nederrijn tweenegende en de IJssel éénnegende.
De IJssel
De IJssel loopt vanaf Westervoort (bij Arnhem) tot voorbij Kampen, waar de rivier uitmondt in het Ketelmeer dat in verbinding staat met het IJsselmeer. De rivier is in totaal 127 kilometer lang.
Tegenwoordig neemt de IJssel éénnegende van de afvoer van de Rijn voor zijn rekening. Dit is echter lang niet altijd zo geweest.
In de voorlaatste ijstijd (Saalien) is er door het aanwezige ijs een rivierdal tussen de Veluwe en de Achterhoek uitgeschuurd. Ter hoogte van Gorssel bevond zich echter een dekzandrug, die als waterscheiding fungeerde. Vanaf Zutphen stroomde de Slinge en vanaf Doesburg stroomde de Oude IJssel in zuidelijke richting naar de daar aanwezige Rijntak.
Vanaf Deventer stroomde het water uit de beken naar het noorden af.
Pas in de Vroege Middeleeuwen (tussen 400 en 700 na Chr.) is er op natuurlijke wijze door overstromingen en stuwingen van het water van de Rijn een doorbraak van de drempel in het rivierdal bij Gorssel geforceerd. Hierdoor draaide de stroomrichting van de IJssel om en sindsdien stroomt de IJssel vanaf de Rijn bij Arnhem naar het noorden richting Flevomeer.
Wadi
Een wadi is een rivierdal, dat het grootste deel van het jaar droog staat.
In het zuidwesten van Jordanië bevindt zich een grote vallei met rotswanden van zandsteen en graniet. Het gebied, dat bekend is vanwege de uitgestrekte wadi, staat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
De foto toont een wadi in de vallei Wadi Rum.
KLIK VOOR DE FOTOBinnenscheepvaart
Inleiding
De mens maakt gebruik van de rivieren om goederen per schip te vervoeren van de ene plaats naar de andere plaats. Lang niet alle rivieren zijn voor (vracht)schepen bevaarbaar. Er moet voldoende diepgang in de rivier zijn voor de scheepvaart. Door het ingrijpen van de mens kan er soms voor gezorgd worden dat er toch scheepvaart mogelijk is op de betreffende rivier.
Opwekking van energie
Inleiding
In de bergen en heuvels stromen de rivieren behoorlijk snel, omdat zij over een korte afstand flink dalen. Door de grote stroomsnelheid schuurt het water diepe kloven en dalen uit.
Door op een plek, waar de kloof of het dal in verhouding smal is, een stuwdam te bouwen, wordt het water achter deze dam verzameld in het zogenoemde stuwmeer.
Het water wordt door een smalle buis geleid. Op deze wijze levert het water een grote kracht waarmee een turbine wordt aangedreven (die gaat ronddraaien). Aan de turbine is een generator gekoppeld, die vervolgens de electriciteit opwekt. Het water wordt daarna afgevoerd via de oude rivierloop. We noemen deze vorm van energieopwekking ook wel "witte steenkool".
Stuwdammen
In beginsel zijn er twee soorten stuwdammen te onderscheiden. De eerste soort is de gewichtsdam. Bij dit soort van dam bestaat de kern uit een ondoorlatend materiaal, zoals beton of klei. De zijden van de kern worden verstevigd met stenen, zand en klei. Deze dammen hebben een brede basis en houden het gestuwde water tegen op basis van het gewicht van de dam. Een voorbeeld van een dergelijke dam is de Norakdam die in de rivier de Vachsj in Tadzjikistan is aangelegd. De dam is 304 meter hoog en daarmee één van de hoogste ter wereld. Het stuwmeer heeft een oppervlakte van 98 vierkante kilometer en een inhoud van 10,5 kubieke kilometer. Een ander voorbeeld van een gewichtsdam is de Aswandam in de Nijl in Egypte.
Een tweede soort stuwdammen zijn de boogdammen. Deze dammen zijn gemaakt van gewapend beton en kennen een gebogen vorm om de druk van het water op te kunnen vangen. De "spatkracht" van het water wordt via de boog afgeleid naar de zijkanten. Deze constructie kan alleen als de zijkanten uit stevig materiaal bestaan, die de grote krachten kunnen opvangen.Een voorbeeld van een boogdam is de Sajano-Sjoesjenskaja in de rivier de Jenisej in Rusland.
Watermolens
In de jaren net voor het begin van onze jaartelling beschreef Vitruvius de werking van een watermolen in Rome. Het betrof een zogenaamde onderslagmolen in de rivier de Tiber.
Enkele eeuwen eerder kenden de Grieken ook al het gebruik van watermolens.
De afbeelding toont de werking van een watermolen.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGIn Nederland bevinden de watermolens zich op de hogere gronden uit het Pleistoceen. Voor het functioneren van een watermolen is een sterk stromende beek noodzakelijk. Deze beken zijn alleen in oost en zuidelijk Nederland te vinden.
De meeste watermolens zijn/waren als korenmolen in gebruik, maar sommige waren in gebruik als oliemolen, pelmolen, papiermolen of houtzagerij.
De foto toont de watermolen Den Haller.
KLIK VOOR DE FOTODe molen was lang eigendom van de gemeente Deventer. De watermolen is vernoemd naar Jan Hallers die vanaf 1846 pachter was en in 1870 de molen in eigendom verkreeg.
De molen was lange tijd in gebruik voor het malen van graan. Ook heden ten dage wordt de molen op sommige dagen in gebruik gesteld.
Ook op het landgoed Hackfort bevindt zich in de Baakse Beek een watermolen.
De foto toont de watermolen van Hackfort.
KLIK VOOR DE FOTODe langste rivieren
nummer | naam rivier | continent | lengte |
1 | Nijl | Afrika | 6.695 km. |
2 | Amazone | Zuid-Amerika | 6.448 km. |
3 | Yangzi Jiang | Azië | 6.380 km. |
4 | Mississippi | Noord-Amerika | 6.051 km. |
5 | Jenisej | Azië | 5.540 km. |
6 | Ob | Azië | 5.410 km. |
7 | Amoer | Azië | 5.052 km. |
8 | Gele Rivier | Azië | 4.845 km. |
9 | Congo | Afrika | 4.835 km. |
Donau | Europa | 2.857 km. | |
Murray | Australië | 2.508 km. | |
Rijn | Europa | 1.233 km. |
Onder aan de lijst heb ik de Donau en de Rijn toegevoegd. Zo zie je in één oogopslag, dat deze europese rivieren in verhouding niet zo héél lang zijn. De langste rivier van Australië is de Murray.
Kanalen
Inleiding
Een kanaal is een waterloop, die geheel of gedeeltelijk door mensen tot stand is gekomen.
Voorbeelden zijn het Suezkanaal, het Panamakanaal en in Nederland het
Noordzeekanaal, de Nieuwe Waterweg en het Twentekanaal.
Kleinere en smallere gegraven waterlopen heten vaart, ringvaart of trekvaart. In de
veenkoloniën heet een zijkanaal vaak wijk.
De langste kanalen
nr. | naam kanaal | continent | land | lengte |
1 | Grote Kanaal | Azië | China | 1794 km |
2 | Karakumkanaal | Azië | Turkmenistan | 1375 km |
3 | Kuma-Manychkanaal | Europa | Rusland | 671 km |
4 | Indira Gandhi Canal | Azië | India | 649 km |
5 | Saint Lawrence Seaway | Noord-Amerika | Canada | 600 km |
6 | Erie Canal | Noord-Amerika | Verenigde Staten | 584 km |
7 | Buckingham Canal | Azië | India | 422 km |
8 | Wolga-Baltische Waterweg | Europa | Rusland | 368 km |
9 | Nara Canal | Azië | Pakistan | 364 km |
10 | Canal de la Marne au Rhin | Europa | Frankrijk | 313 km |
Suezkanaal | Afrika | Egypte | 193,3 km | |
Rhein-Main Kanaal | Europa | Duitsland | 171 km | |
Nord-Ostsee Kanaal | Europa | Duitsland | 98 km | |
Caledonian Kanaal | Europa | Schotland | 97 km | |
Panama Kanaal | Midden-Amerika | Panama | 82 km | |
Noordhollandsch Kanaal | Nederland | Noord-Holland | 98 km | |
Amsterdam-Rijnkanaal | Nederland | Gelderland, Utrecht, Noord-Holland | 73 km | |
Twentekanaal | Nederland | Gelderland, Overijssel | 65 km | |
Prinses Margriet Kanaal | Nederland | Friesland, Groningen | 64,5 km |
Suezkanaal
Het Suezkanaal is tussen 1859 en 1869 gegraven onder beheer van Frankrijk. Het kanaal is geheel gelegen op Egyptisch grondgebied en verbindt de havenstad Port Said aan de Middellandse Zee met de stad Suez, dat zuidelijker en aan de Rode Zee is gelegen.
Het Suezkanaal is in totaal ruim 193 km. lang.
In 2015 zorgden onder meer de nederlandse baggerbedrijven Boskalis en Van Oord er voor dat het Suezkanaal over grote delen werd verbreed en verdiept. Desondanks kunnen de zeeschepen over 60% van de lengte van het kanaal slechts in konvooien met éénrichtingsverkeer door het kanaal varen.
De afbeelding toont de kaart van het Suezkanaal.
KLIK VOOR DE KAARTHet Suezkanaal is een belangrijke slagader voor het mondiale scheepvaartverkeer.
De vaarroute van Azië naar West-Europa wordt er ruim 6.000 km mee bekort.
Er moet voor de doorvaart echter wel een forse som tolgeld worden betaald. Dit kan voor grote containerschepen wel oplopen tot zo'n € 900.000.
De afbeelding toont de alternatieve vaarroutes.
KLIK VOOR DE KAARTWijken
Een wijk is een gegraven zijkanaal in een verveningsgebied.
De wijk diende bij de ontginning voor de afwatering van het veen en om de afgegraven turf per schip af te voeren.
Later werden de geteelde gewassen als aardappelen en suikerbieten eveneens per boot via de wijk naar de hoofdvaart afgevoerd, om daarna naar de verwerkingsfabrieken te worden getransporteerd.
De afbeelding toont de structuur van wijken en kanalen nabij Emmercompascuum.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGSluizen
Een sluis bestaat uit een bassin, zogenaamde sluiskolk, met aan beide zijden een deur. Een sluis vormt de scheiding van twee waterpanden met een verschillend waterpeil. Met een sluis kan het waterpeil worden gereguleerd om schepen te laten passeren.
Zodra een boot bij de sluis aankomt, opent één kant van de sluis zodat het schip de sluis in kan varen. Deze deuren sluiten en het waterpeil in de sluis wordt aangepast aan het waterpeil van de waterweg waar de boot heen wil. De boot zakt of stijgt mee met het waterpeil in de sluis. Zodra het waterpeil in de sluiskolk het gewenste peil heeft bereikt, wordt de andere sluisdeur geopend en kan het schip verder zijn weg vervolgen.
Afhankelijk van de waterstand op de IJssel varieert het verval bij deze sluis. In de kolk is de waterstand bij maximaal verval gelijk aan het Twentekanaal, dat bij Eefde een kunstmatig beheerst peil heeft van NAP +10,0 m. Het peil op de IJssel varieert van NAP +0,70 m tot NAP +8,40 m. Er wordt alleen geschut bij waterstanden op de IJssel tussen NAP +1,46 m tot NAP +8,20 m.
Op landkaarten wordt een sluis meestal met het symbool > > aangeduid. Het symbool geeft een indicatie voor de ligging van de sluisdeuren. Deze zijn vaak geknikt (met name de oudere sluizen). De punt van de twee sluisdeuren is gericht naar het waterpand met het hogere waterpeil. Door de hogere waterstand worden de twee sluisdeuren op deze wijze tegen elkaar dichtgedrukt.
Meren
Inleiding
Zoute Meren
In het algemeen bevatten meren zoet water. Echter als het meer wordt gevoed door water uit rivieren èn er geen water uitstroomt naar lager gelegen gebieden wordt het water in het betreffende meer steeds zouter.
Het rivierwater bevat, zij het in geringe mate, mineralen en zouten. Als het water in het meer niet kan uitstromen, kan het alleen verdwijnen door verdamping. Hierdoor blijven de mineralen en zouten achter in het meer.
Voorbeelden van zoute meren zijn: de Kaspische Zee, het Aralmeer (Kazachstan/Oezbekistan), het Balkasjmeer (Kazachstan), de Dode Zee, de Salton Sea in Californië, de Great Salt Lake in Utah, de Goud-e-Zereh in Afghanistan
De grootste meren
nummer | naam meer | continent | oppervlakte |
1 | Kaspische Zee | Azië | 371.000 km² |
2 | Garabogazköl | Azië, Turkmenistan | 18.000 km² |
3 | Aralmeer | Azië, Kazachstan | 17160 km² |
4 | Balkasjmeer | Azië, Kazachstan | 16996 km² |
5 | Michigan Meer | Noord-Amerika | 57.866 km² |
6 | Tanganyikameer | Afrika | 32.893 km² |
7 | Baikalmeer | Azië | 31.500 km² |
8 | Great Bear Lake | Noord-Amerika | 31.328 km² |
9 | Malawimeer | Afrika | 28.880 km² |
10 | Great Slave Lake | Noord-Amerika | 28.568 km² |
Ladogameer | Rusland, Europa | 18.130 km² | |
Titicacameer | Zuid-Amerika | 8.135 km² | |
Lake Eyre | Australië | --- km² |
De grootste zoute Meren
nummer | naam meer | continent | oppervlakte |
1 | Kaspische Zee | Azië | 371.000 km² |
2 | Lake Superior (Bovenmeer) | Noord-Amerika | 82.103 km² |
3 | Victoriameer | Afrika | 69.485 km² |
4 | Huron Meer | Noord-Amerika | 59.570 km² |
5 | Michigan Meer | Noord-Amerika | 57.866 km² |
6 | Tanganyikameer | Afrika | 32.893 km² |
7 | Baikalmeer | Azië | 31.500 km² |
8 | Great Bear Lake | Noord-Amerika | 31.328 km² |
9 | Malawimeer | Afrika | 28.880 km² |
10 | Great Slave Lake | Noord-Amerika | 28.568 km² |
Ladogameer | Rusland, Europa | 18.130 km² | |
Titicacameer | Zuid-Amerika | 8.135 km² | |
Lake Eyre | Australië | --- km² |
Aquaducten
Inleiding
Een aquaduct.
De afbeelding toont de tekening van een aquaduct.
KLIK VOOR DE TEKENINGAquaduct Vecht
Vechtzicht is de naam van het aquaduct.
De foto toont het aquaduct.
KLIK VOOR DE FOTOAquaduct Håfverud Dalsland Zweden
Het aquaduct.
De foto toont het aquaduct.
KLIK VOOR DE FOTOHet aquaduct.
De foto toont het aquaduct.
KLIK VOOR DE FOTOAquaduct Pontcysyllte Wales
Het aquaduct.
De foto toont het aquaduct.
KLIK VOOR DE FOTOHet aquaduct.
De foto toont het aquaduct.
KLIK VOOR DE FOTOEilanden
- Inleiding
- Continentale eilanden
- Getijdeneilanden
- Oceanische eilanden
- Archipel
- Eilandenboog
- De grootste eilanden
- De grootste schiereilanden
- Schiereiland
- Kaap
Inleiding
Een eiland kan omschreven worden als een landoppervlakte dat aan alle kanten omgeven is door water. De landoppervlakte moet dan wel kleiner zijn dan een continent en groter zijn dan een zandbank of een alleenstaande rots.
Op dezelfde wijze is een schiereiland omschreven als een landoppervlakte dat aan drie zijden door water is omgeven. Bovendien moet de landengte waarmee het met de aanliggende landoppervlakte is verbonden niet te breed zijn in verhouding tot de grootte van het schiereiland.
Er zijn twee continenten, te weten Australië en Antarctica die geheel door water worden omgeven. De landmassa's zijn zo groot dat ze niet tot eilanden worden gerekend. Groenland wordt daarom als het grootste eiland ter wereld beschouwd.
In het algemeen kunnen eilanden worden ingedeeld in twee categorieën namelijk:
- continentale eilanden
- oceanische eilanden.
Continentale Eilanden
Continentale eilanden maken deel uit van het naastgelegen continent. Deze eilanden liggen aan de randen van de aardschol, waarop dat continent is gelegen. Een relatief ondiepe zee scheidt deze eilanden van het vaste land.
Voorbeelden van continentale eilanden zijn:
- Groot-Brittannië en Ierland aan de rand van Eurazië
- Newfoundland voor de kust van Noord-Amerika
- de Falklandeilanden, die tot het continent Zuid-Amerika behoren
- Tasmanië voor de kust van Australië.
Getijdeneilanden
Getijdeneilanden zijn bijzondere continentale eilanden, die alleen bij vloed geheel door water zijn omgeven. Bij eb is het getijdeneiland verbonden met het vasteland.
De foto toont het getijdeneiland Isla de San Nicolás, dat nabij Lekeitio (Spanje) gelegen is in de Golf van Biskaje.
KLIK VOOR DE FOTOAndere voorbeelden zijn:
- Mont Saint-Michel in Normandië in Frankrijk
- St. Michael's Mount, dat in "Het Kanaal" aan de zuidzijde van Cornwall, zuidwest Engeland is gelegen.
- Gateholm, een natuurlijk getijdeneiland in Zuidwest Wales
- Ko Nang Yuan (schildpaddeneiland) voor de kust van Thailand.
Oceanische Eilanden
Een oceanisch eiland is een eiland dat vanaf de zeebodem boven water uitsteekt. Zij zijn veelal van vulkanische oorsprong en zijn ver verwijderd van een continent.
De foto toont het oceanische (vulkanische) eiland Tristan da Cunha dat gelegen is in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan.
KLIK VOOR DE FOTOAndere voorbeelden van oceanische eilanden zijn:
- Hawaii in de grote Oceaan
- de Heard en McDonaldeilanden in het zuidelijk deel van de Indische Oceaan
- het eiland Jan Mayen in de Noordelijke IJszee.
Niet vulkanische oceanische eilanden zijn bijvoorbeeld koraaleilanden of atollen. Voorbeelden zijn de Marshalleilanden in de Grote Oceaan en de Malediven in de Indische Oceaan.
Archipel
Een archipel is een eilandengroep, die zich vaak in open zee bevindt en bestaat uit een "tros" of "ketting" van in elkaars nabijheid gelegen eilanden.
Eilandenboog
De grootste eilanden
nummer | naam eiland | continent | oppervlakte |
1 | Groenland | Noord-Amerika | 2.130.800 km² |
2 | Nieuw Guinea | Azië | 785.753 km² |
3 | Borneo (Indonesië) | Azië | 743.330 km² |
4 | Madagaskar | Afrika | 587.713 km² |
5 | Baffin Island | Noord-Amerika (Canada) | 507.451 km² |
6 | Sumatra (Indonesië) | Azië | 443.066 km² |
7 | Honshu (Japan) | Azië | 227.962 km² |
8 | Victoria Island | Noord-Amerika (Canada) | 217.291 km² |
9 | Groot-Brittannië | Europa | 216.777 km² |
10 | Ellesmere | Noord-Amerika (Canada) | 196.236 km² |
De (grootste) schiereilanden
nummer | naam eiland | continent | oppervlakte |
1 | Arabisch Schiereiland | Azië | 3.237.500 km² |
- | Iberisch Schiereiland (Spanje, Portugal) | Europa | 582.530 km² |
- | Apennijns Schiereiland (Italië) | Europa | km² |
- | Cornwall (Engeland) | Europa | 3.562 km² |
- | Florida | Noord-Amerika | 170.451 km² |
- | Jutland (Denemarken) | Europa | 29.775 km² |
- | Kamtsjatka | Azië | 472.300 km² |
- | De Krim | Europa | 27.000 km² |
Kaap
Algemeen
Een kaap is een in zee (of meer) uitstekend deel van de kust. Meestal vormt het de uiterste punt van een gebergte. Rondom kapen bevinden zich veelal sterke zeestromingen. Voor schepen, zeker in vroeger tijd, kan het ronden van een kaap risicovol zijn.
Europa
De Noordkaap
De Noordkaap wordt beschouwd als de meest noordelijke punt van het europese continent. De Noordkaap ligt op het eiland Magerøya en is met een onderzeese tunnel verbonden met het vasteland van Noorwegen.
De Noordkaap ligt op een hoge klif aan de Barentszzee. Door de invloed van de warme Golfstroom blijft dit deel van de zee het gehele jaar ijsvrij.
De foto toont de Noordkaap.
KLIK VOOR DE FOTOKaap Arkona
Kaap Arkona ligt op het duitse eiland Rügen in de Oostzee.
De kust bestaat ter plaatse uit krijtrotsen.
De foto toont Kaap Arkona met de vuurtoren en een kustlijn van krijtrotsen.
KLIK VOOR DE FOTOKaap Grenen
Kaap Grenen ligt aan het uiteinde van de landtong Skagens Odde op de meest noordoostelijke punt van het deense eiland Vendsyssel-Thy. Aan de westzijde bevindt zich het Skagerrak en aan de oostzijde het Kattegat.
De kust bestaat ter plaatse uit zandstranden. Aan de golven is te zien dat zij aan weerszijden van de landtong tegen elkaar botsen. Er staat een verradelijke sterke stroming.
De foto toont de naar het zuidwesten gerichte luchtfoto van Kaap Grenen.
KLIK VOOR DE FOTOKaap Finisterre
Kaap Finisterre ligt in het noordwesten van het Iberisch schiereiland in Galicië, een autonome regio van Spanje.
De Romeinen dachten dat de westelijke wereld niet verder reikte dan hier. De naam Finisterre is dan ook afgeleid van het latijnse "Finis Terrae", wat einde van de wereld betekent.
De kaap is een granietheuvel met een totale hoogte van 600 meter.
De foto toont Kaap Finisterre met zijn vuurtoren.
KLIK VOOR DE FOTOKaap Touriñán
De meest westelijke plek van het spaanse deel van het Iberisch schiereiland is Kaap Touriñán, dat gelegen is op een rotsachtige strook land in de buurt van Muxia in de spaanse provincie Galicië.
De foto toont Kaap Touriñán met zijn vuurtoren.
KLIK VOOR DE FOTOKaap Dyrhólaey
Dyrhólaey is de meest zuidelijk punt van IJsland.
Ooit was het een eiland, maar door het wegvallen van de druk van de gletschers uit de
IJstijd komt het land steeds verder omhoog, waardoor het nu met het vasteland is verbonden.
Aan het einde van de in zee uitstekende kaap is door de kracht van het water een grote boog
uitgesleten. Dyrhólaey betekent letterlijk "deurgat".
De plek is populair bij toeristen en vogelliefhebbers. Er komen vele soorten zeevogels voor,
waaronder Noordse sterns en Papegaaiduikers.
Kaap Flissingsky
Kaap Flissingsky is de meest oostelijke punt van het europese continent.
Het is gelegen in het noordoosten van het noordelijke eiland (Severnyeiland) van de Nova Zembla archipel. Het eiland vormt de verste uitloper van het Oeralgebergte. In het westen bevindt zich de Barentszzee en in het oosten de Karazee. Willem Barentsz beschreef de kaap in 1596 tijdens zijn zoektocht naar een noordelijke doorvaart naar China. Hij noemde de kaap 't Vlissinger Hooft. De huidige naam van de kaap Mys Flissingsky verwijst hier naar.
De foto toont de kaap Flissingsky.
KLIK VOOR DE FOTOAzië
Kaap Dezjnjov
Kaap Dezjnjov is gelegen in het oosten van Siberië. Het is de meest noordelijke en meest oostelijke kaap van Rusland.
Kaap Dezjnjov ligt aan de Beringstraat op het Tsjoektsjenschiereiland op de scheiding van de Noordelijke IJszee met de Grote Oceaan.
De kaart toont het uiterste noostoosten van Siberië met Kaap Dezjnjov aan de Beringstraat.
KLIK VOOR DE KAARTDe kaap dankt zijn naam aan Semjon Dezjnjov.
Semjon Dezjnjov was een russische kozak, die als ontdekkingsreiziger samen met Fjodor Popov in 1648 vanuit Nizjnekolymsk een expeditie langs de oostelijke noordkust van Siberië leidde. Dezjnjov volgde de kustlijn en omzeilde het Tsjoektsjenschiereiland, Hij toonde daarmee aan dat Azië en Amerika niet met elkaar verbonden zijn, maar zijn gescheiden door een zee (Beringstraat).
De foto toont Kaap Dezjnjov aan de Beringstraat.
KLIK VOOR DE FOTOKaap Babakale
Kaap Babakale is de meest westelijke punt van Azië. Het is gelegen aan de westkust van Turkije zo'n 50 kilometer ten zuiden van de ingang van de Dardanellen (zeestraat) aan de Egeïsche Zee.
De grootste omspanning van het aziatisch continent loopt van Kaap Baba naar Kaap Djezjnov in Oost-Siberië en heeft een lengte van 10.050 kilometer.
De foto toont de vuurtoren en de muur van het kasteel Babakale.
KLIK VOOR DE FOTOAfrika
Kaap De Goede Hoop
Kaap De Goede Hoop is de meest zuidwestelijke punt van Afrika.
De foto toont Kaap de Goede Hoop vanuit de lucht.
KLIK VOOR DE FOTOZuid-Amerika
Woestijnen
Een woestijn is een gebied waar jaarlijks minder dan 200 milimeter neerslag valt.
Er zijn 5 soorten woestijnen te onderscheiden: zandwoestijn, rotswoestijn, grindwoestijn, zoutwoestijn en ijswoestijn.
De grootste woestijnen
nummer | naam woestijn | continent | oppervlakte |
1 | Antarctica | Antarctica | 13.829.430 km² |
2 | Arctis (Noordpool) | Noord-Amerika, Azië, Europa | 13.726.937 km² |
3 | Sahara | Afrika | 9.400.000 km² |
4 | Arabische Woestijn | Azië | 2.330.000 km² |
5 | Gobi Woestijn, Takla Makan | Azië | 1.300.000 km² |
6 | Kalahari (Namib Woestijn) | Afrika | 900.000 km² |
7 | Patagonische Woestijn | Zuid-Amerika | 673.000 km² |
8 | Grote Victoria Woestijn | Oceanië | 647.000 km² |
9 | Grote Bekken Woestijn (Great Basin) | Noord-Amerika | 520.000 km² |
Poolgebieden
Inleiding
De poolgebieden op aarde vallen in de categorie ijswoestijnen. Dit betekent dat er minder dan 250 millimeter neerslag per jaar valt en dat de gemiddelde temperatuur in de warmste maand beneden de tien graden Celsius blijft.
Er zijn twee poolgebieden namelijk Arctis (Noordpoolgebied) en Antarctica (Zuidpoolgebied).
Door de extreme koude weersomstandigheden groeien er nauwelijks planten in de poolgebieden. Wel zijn er enkele diersoorten, die onder deze omstandigheden op het "land" kunnen overleven. In Arctis zijn dat ijsberen en in Antarctica zijn dat de pinguïns.
Beide polen zijn bedekt met dikke massa's sneeuw en ijs, die met ijskappen worden aangeduid. Maar liefst 75% van het zoete water op aarde is hierin opgeslagen.Door hogere zomertemperaturen en stromingen in de oceaan wordt het ijs aan de rand van de ijskappen afgebroken.
De afbeelding toont het pakijs van het Noordpoolgebied.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGEr vormen zich ijsbergen, die drijvend op de oceaan steeds verder afsmelten. Het zoete water van deze ijsbergen blijft drijven op het zwaardere zoute water van de oceaan. Het zoete water bevat veel voedingsstoffen, waardoor het water heel veel plankton bevat. Dit plankton is weer het voedsel voor vissen, zeehonden en vogels.
Arctis of Noordpoolgebied
Ondanks de moeilijke leefomstandigheden in het Noordpoolgebied leven er toch nog 100.000 mensen, die behoren tot het Eskimo volk.
De mensen in Canada en Groenland noemen zichzelf liever Inuit (wat in hun eigen taal "echte mensen" betekent). Het volk wordt in Siberië en Alaska ook wel Joepik (engels Yupik) genoemd.
De afbeelding toont de kaart van het Noordpoolgebied.
KLIK VOOR DE KAARTDe Inuit leven van de visvangst en de jacht op zeehonden en ijsberen. Bij de jacht op zeehonden, zeeleeuwen en walvissen varen ze in kajaks. Soms kantelen deze kajaks, maar door hun behendigheid kan de kajakvaarder de kajak over de lengte-as 360 graden draaien en komt de kajakvaarder weer boven water. We noemen dit "eskimoteren".
De Inuit bouwen een onderkomen van ijsblokken om veilig te kunnen slapen. Een dergelijke ijshut wordt igloo genoemd.
De foto toont een igloo.
KLIK VOOR DE FOTODe tekening van de doorsnede van een igloo laat zien dat de ingang lager ligt dan het verblijfs- en slaapgedeelte. De warmte blijft op deze manier "hangen" in deze ruimte, omdat warme lucht lichter is dan koude lucht. In het dak worden luchtgaten aangebracht voor de ventilatie.
De afbeelding toont de doorsnede van een igloo.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGAntarctica of Zuidpoolgebied
In Antarctica wonen in tegenstelling tot het Noordpoolgebied geen mensen.
Het (zesde) continent ligt permanent onder een ijskap. Het pakijs is op sommige plaatsen wel 4 kilometer dik. Door het grote gewicht, wordt het landoppervlak samen en naar beneden gedrukt, waardoor delen van het continent onder de zeespiegel liggen.
De afbeelding toont de kaart van het Zuidpoolgebied.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGDe gletsjers en het afsmelten ervan behoren tot een natuurlijke kringloop. In eerste instantie valt er sneeuw in het gebied van Antarctica. Deze sneeuw pakt samen tot ijs en dat ijs is weer onderdeel van een gletsjer. Alle gletsjers op Antarctica stromen heel langzaam in de richting van de zee.
Sommige gletsjers lopen uit in zee. Aan het einde ontstaan dan ijsplaten, die wel tot één kilometer dik kunnen zijn. Van de ijsplaat breekt af en toe een stuk af, dat dan verder smelt in het water.
De afbeelding toont de dynamiek van de gletschervorming in het Zuidpoolgebied.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHet zeewater verdampt deels en uit de vochtige lucht valt
neerslag (in de vorm van sneeuw) op het continent. Als een gletsjer in balans is valt er
evenveel sneeuw op de bovenkant van de gletsjer, als dat er ijs aan het uiteinde afsmelt.
De ijsplaten brokkelen niet alleen af aan de uiteinden, maar smelten ook aan de bovenkant
door de relatief warmere winden, die er overheen blazen. Echter ook aan de onderkant smelten
de ijsplaten af. Het diepe zoute water stroomt over de zeebodem naar de kust. Dit zoute
water komt daar in contact met de onderkant van de ijsplaat. Het contact tussen de bodem
en het ijs wordt daardoor landinwaarts gedrongen.
De ijsplaat drijft daardoor voor een groot deel in het water, waardoor het afbreken
van de ijsplaat geen invloed op de hoogte van de zeespiegel.
Middelen van Bestaan
Mensen richten het natuurlijke landschap in om er te kunnen leven. De middelen om in de levensbehoeften van de mens te voorzien worden bestaansmiddelen genoemd. De natuur voorziet voor een deel in deze bestaansmiddelen.
Deze bestaansmiddelen zijn in drie sectoren onder te verdelen:
de primaire sector; de bestaansmiddelen worden rechtsstreeks uit de natuur gehaald. Te denken valt aan landbouw, visserij en delfstoffen.
de secundaire sector; verwerking van produkten uit de primaire setor in de industrie, zoals de bouwnijverheid, energie- en waterleidingbedrijven.
de tertiaire sector bestaat uit bedrijven die diensten verlenen. Het betreft zowel overheids- als commerciële diensten.
Primaire Sector
Delfstoffen
Inleiding
Er zijn drie manieren om delfstoffen te winnen. Dat kan in dagbouw als de delfstof zich aan de oppervlakte of dicht eronder bevindt. Als de delfstof zich dieper in de aarde bevindt dan kan die gewonnen worden door de toepassing van mijnbouw. Is de delfstof vloeibaar of gasvormig dan zijn boringen in de aardkorst aangewezen.
Zoutwinning
In verschillende delen van Italië wordt zout uit de zee gewonnen.
Aan de westkust van het eiland Sicilië in Italië doen ze dit al sinds de 12e eeuw. In de buurt van Nubia, gelegen aan de kust tussen Marsala en Trapani is het klimaat, de lage waterstand en de wind ideaal om zout te winnen.
De foto toont de zoutwinning aan de westkust van Sicilië.
KLIK VOOR DE FOTODe foto toont een zouthuisje in Twente.
KLIK VOOR DE FOTOWetenswaardigheden van geografie per regio
Algemeen
Groenland
Groenland is het grootste eiland ter wereld en is gelegen in het Noordpoolgebied. De landoppervlakte is bedekt met een tot wel 3 kilometer dikke ijskap. Alleen de kusten zijn in de zomer sneeuw- en ijsvrij.
Barentszzee en omstreken
- Barentszzee
- Nova Zembla
- Franz Josefland
- Spitsbergen of Svalbard
- Bereneiland
- Finnmark, Noorwegen
- Murmansk en het Kola schiereiland
Finnmark
Finnmark is de naam van de meest noordelijk gelegen provincie van Noorwegen.
De afbeelding toont de topografische kaart van Finnmark.
KLIK VOOR DE KAARTDe afbeelding toont de kaart van het Varanger schiereiland.
KLIK VOOR DE KAARTDe grens tussen Noorwegen en Rusland wordt over een lengte van 35 kilometer gevormd door de diepste geul in de grensrivier de Jakobselva.
De benedenloop van de rivier is over 20 kilometer sterk meanderend.
De afbeelding toont de loop van de grensrivier Jakobselva.
KLIK VOOR DE KAARTDoor Noorwegen en Finland is in 1924 vastgesteld dat de grens de diepste geul in de rivier de Jakobselva zou volgen.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog moest Finland dit grondgebied (Petsamo) afstaan aan de Sovjet-Unie (Rusland).
Ook bij Salla verloor Finland territorium aan de russen, evenals een belangrijk deel van Karelië.
De afbeelding toont de gebieden, die Finland bij het Verdrag van Parijs (1947) afstand moest afstaan.
KLIK VOOR DE KAARTOm erosie van de westoever tegen te gaan en de diepste geul zoveel mogelijk op zijn plek te laten of er in ieder geval voor te zorgen dat de diepste geul zich niet in westelijke richting zou verplaatsen werd er in 1952 door de noorse regering besloten de westelijke rivieroever te stabiliseren.
De afbeelding toont de grensmarkeringen langs de grensrivier.
KLIK VOOR DE FOTODit was geen gemakkelijk karwei omdat de rivier erg ontoegankelijk was. Het gehele
werk werd pas in de jaren zeventig voltooid. De "stabiliserende" maatregelen aan de
noorse zijde zorgden ervoor dat de riviergeul zich op sommige plaatsen naar het
oosten verplaatste.
Deze "schade" werd door de Russen in 1990 "hersteld". Sindsdien blijven de Russen
werken aan erosiebescherming aan de oostzijde van deJakobselv.
Voor de noorse regering ontbreekt momenteel alle prioriteit voor vergelijkbare ingrepen.
Karelië
De huidige republiek Karelië is een deelrepubliek van Rusland. Het ligt in het noordwesten en grenst aan Finland. Het grootste deel van het huidige Karelië beslaat het historische gebied Karelië.
De hoofdstad van Karelië is Petrozavodsk, dat langs de westoever van het Onegameer ligt.
De afbeelding toont de kaart van het huidige Karelië.
KLIK VOOR DE KAARTMurmansk en het Kola schiereiland
De oblast Murmansk is een bestuurlijke eenheid in het noordwesten van de Russische Republiek.
Het ligt aan de Barentszzee en grenst in het westen aan Noorwegen en Finland en in het zuiden aan Karelië.
De afbeelding toont de kaart van het Kola schiereiland met de oblast Murmansk (rode kleur).
KLIK VOOR DE KAARTHet ligt ten noorden van de Poolcirkel, maar het heeft ondanks deze ligging door de invloed van de Warme Golfstroom toch nog een relatief mild klimaat.
Wel zijn de winters donker en blijft het zomers heel lang licht.
De foto toont het kustlandschap in de buurt van Murmansk.
KLIK VOOR DE FOTOHet landschap is heuvelachtig en kent twee grote bergmassieven op het centrale deel van het Kola schierleiland. Het meest oostelijke is massief is bekend onder de naam Lovozero tundra's.
Het westelijker gelegen Chibinen-massief ligt ingeklemd tussen het Imandrameer en het Oemboeseromeer.
Met een hoogte van 1.191 meter is de Joedytsjboemtsjorr de hoogste top.
Het gebied is populair bij wintersporters.
De foto toont het landschap van het Chibinen-massief in de herfst.
KLIK VOOR DE FOTOSiberië
Algemeen
Siberië is een gebied
dat behoort tot de Russische Federatie en gelegen is tussen het Oeral gebergte en de Grote Oceaan, in het noorden van Azië.
Het gebied ligt bijna geheel ten noorden van de 50ste breedtegraad en grenst in het noorden aan de Noordelijke IJszee.
De West Siberisch laagvlakte in hoogte variërend tussen nul en 200 meter; het Centraal-Siberisch plateau in hoogte variërend tussen 200 en 2.000 meter; het Oost-Siberisch bergland met een gemiddelde hoogte van 2.000 meter.
De afbeelding toont de hoogtekaart van Siberië.
KLIK VOOR DE KAARTSiberië
In het overgrote deel van Siberië heerst een Continentaal klimaat.
Het uiterste noorden kent een Poolklimaat, dat in twee gordels zowel een Sneeuw- als Tundraklimaat omvat.
De afbeelding toont de vegetatiekaart van Siberië.
KLIK VOOR DE KAARTSiberië kent dan ook verschillende vegetatiezones.
In het uiterste noorden groeit in het sneeuwklimaat helemaal niets.
In de wat meer zuidelijke gordel groeien vooral mossen en lage struiken op de tundra.
De afbeelding toont de verschillende vegetatiezones van Siberië.
KLIK VOOR DE KAARTIn wat meer zuidelijker streken waar het in de koudste maand niet kouder wordt dan -3° Celsius kunnen ook loofbomen groeien. Hier verandert de taiga langzaam in een gemengd woud.
In het uiterste zuiden van Siberië bevinden zich nog enkele steppegebieden.
Bijna alle rivieren in Siberië voeren hun water af naar de Noordelijke IJszee. Dit leidt in samenhang met het heersende koude klimaat in het noorden tot grote complicaties.
De bovenlopen van de rivieren liggen in de zuidelijke gebieden. Daar treedt langere tijd dooi op
en smelt het aanwezige ijs. Ook valt daar in zomer neerslag in de vorm van regen.
In de gordel langs de Noordelijke IJszee, waar de rivieren in uitmonden vriest het meer dan 240 dagen per jaar. Dit heeft tot gevolg dat de mondingen van de rivieren het overgrote deel van het jaar door ijs worden geblokkeerd.
De afbeelding toont het stroomgebied van de Jenisej in Siberië.
KLIK VOOR DE AFBEELDINGHet dooiwater (en regenwater) vanuit het zuiden zorgt voor grote complicaties in de middelloop van de rivieren. Het water kan niet verder stromen, vanwege de blokkade van het ijs in het noorden. Hierdoor ontstaan er grote overstromingen. De bodem is er permanent bevroren, waardoor het overtollige water niet in de grond kan wegzakken. Er ontstaan daardoor uitgestrekte moerassen.
Door deze complicaties kunnen deze rivieren nauwelijks als transportweg fungeren. Transport van goederen van en naar Siberië vindt dan ook vooral plaats over de weg, met het spoor of door een pijpleiding.
Sommige rivieren worden tot de grootste van de wereld gerekend, zoals de Ob, de Jenisej en de Lena. Ook de Olenjok en de Indigirka zijn grote rivieren.
Baikalmeer
In de bovenloop van de rivier de Jenisej bevindt zich het Baikalmeer. Dit meer is met 1.642 meter het diepste meer ter wereld.
De foto toont het Baikalmeer in Siberië.
KLIK VOOR DE FOTOOeral gebergte
- Algemeen
- Arctische of Polaire Oeral
- Subarctische of Subpolaire Oeral
- Noordelijke Oeral
- Centrale of Midden Oeral
- Zuidelijke Oeral
Algemeen
Het Oeral gebergte ligt in de republiek Rusland en loopt van noord naar zuid. Het gebergte wordt als grens tussen het europese en het aziatische deel van Rusland beschouwd.
Met een lengte van cica 2.500 kilometer is de Oeral het langste gebergte van Europa. De breedte varieert tussen 40 en 150 kilometer.
Het gebergte strekt zich uit van de steppes nabij Kazachstan tot aan de Noordelijke IJszee. De Mugalzhar in Kazachstan wordt daarbij soms als zuidelijke uitloper van de Oeral beschouwd.
Als noordelijke uitloper is dat de Paj-Choj bergrug. Het eiland Vajgatsj en de eilanden van Nova Zembla zijn een voortzetting van het gebergte in de Noordelijke IJszee.
Het Oeral-gebergte is in 5 zones onder te verdelen. Dat zijn van noord naar zuid:
de Arctische of Polaire Oeral
de Subarctische of Subpolaire Oeral
de Noordelijke Oeral
de Centrale of Midden Oeral
de Zuidelijke Oeral
De afbeelding toont de diverse te onderscheiden zones van de Oeral.
KLIK VOOR DE KAARTArctische of Polaire Oeral
De Arctische of Polaire Oeral wordt ook wel Samojeedse Oeral genoemd. Hiermee wordt het gedeelte van de Oeral aangeduid dat ten noorden van de 65ste Breedtegraad ligt.
De Arctische Oeral begint ten zuiden van het heuvelachtige Paj-Choj-Gebergte, ten zuiden van de Karazee, bij de Konstantinov Kamen (Konstantinov steen berg), die een hoogte van 492 meter bereikt.De Polaire Oeral-zone eindigt bij de rivier de Choelgi (Khulga rivier), waar de Subarctische Oeral begint.
Het is een sterk bergachtig gebied dat meerdere bergpieken heeft boven de 1000 meter.
De foto toont de Pajer, gelegen in het Sobski massief, met 1.472 meter de hoogste berg van de Polaire Oeral.
KLIK VOOR DE FOTOSubarctische of Subpolaire Oeral
De hoogste top is met 1894 meter de Narodnaya in het noorden.
Noordelijke Oeral
Centrale of Midden Oeral
Zuidelijke Oeral
The Ural Mountains extend about 2,500 km (1,600 mi) from the Kara Sea to the Kazakh Steppe along the northern border of Kazakhstan. Vaygach Island and the island of Novaya Zemlya form a further continuation of the chain on the north. Geographically this range marks the northern part of the border between the continents of Europe and Asia. Its highest peak is Mount Narodnaya, approximately 1,895 m (6,217 ft) in elevation.[1] Yugyd Va National Park By topography and other natural features, the Urals are divided, from north to south, into the Polar (or Arctic), Nether-Polar (or Sub-Arctic), Northern, Central and Southern parts. Polar Ural The Polar Urals extend for about 385 kilometers (239 mi) from Mount Konstantinov Kamen in the north to the Khulga River in the south; they have an area of about 25,000 km2 (9,700 sq mi) and a strongly dissected relief. The maximum height is 1,499 m (4,918 ft) at Payer Mountain and the average height is 1,000 to 1,100 m (3,300 to 3,600 ft). The mountains of the Polar Ural have exposed rock with sharp ridges, though flattened or rounded tops are also found.[1][4] Nether-polar Ural The Nether-Polar Ural are higher, and up to 150 km (93 mi) wider than the Polar Urals. They include the highest peaks of the range: Mount Narodnaya (1,895 m (6,217 ft)), Mount Karpinsky (1,878 m (6,161 ft)) and Manaraga (1,662 m (5,453 ft)). They extend for more than 225 km (140 mi) south to the Shchugor River. The many ridges are sawtooth shaped and dissected by river valleys. Both Polar and Nether-Polar Urals are typically Alpine; they bear traces of Pleistocene glaciation, along with permafrost and extensive modern glaciation, including 143 extant glaciers.[1][4] Northern Ural The Northern Ural consist of a series of parallel ridges up to 1,000 1,200 m (3,300 3,900 ft) in height and longitudinal hollows. They are elongated from north to south and stretch for about 560 km (350 mi) from the Usa River. Most of the tops are flattened, but those of the highest mountains, such as Telposiz, 1,617 m (5,305 ft) and Konzhakovsky Stone, 1,569 m (5,148 ft) have a dissected topography. Intensive weathering has produced vast areas of eroded stone on the mountain slopes and summits of the northern areas.[1][4] Middle Ural The Central Ural are the lowest part of the Ural, with smooth mountain tops, the highest mountain being 994 m (3,261 ft) (Basegi); they extend south from the Ufa River.[4] Southern Ural Main article: Southern Ural The relief of the Southern Ural is more complex, with numerous valleys and parallel ridges directed south-west and meridionally. The range includes the Ilmensky Mountains separated from the main ridges by the Miass River. The maximum height is 1,640 m (5,380 ft) (Mount Yamantau) and the width reaches 250 km (160 mi). Other notable peaks lie along the Iremel mountain ridge (Bolshoy Iremel and Maly Iremel). The Southern Urals extend some 550 km (340 mi) up to the sharp westward bend of the Ural River and terminate in the wide Mughalzhar Hills.[1]
waarmee deze de toendra van de Arctische Oeral wilde onderscheiden van de meer gematigde Noordelijke Oeral, waar wel begroeiing is. In het zuiden groeien echter wel onder andere taigabossen.
Het gebied heeft een poolklimaat , met temperaturen tot -54 C. Door inversielagen kan de temperatuur in de bergen soms echter wel 15-25 C hoger zijn dan in de (river)valleien. Van oktober tot mei heeft het gebied te maken met sterke winden die snelheden kunnen aannemen van meer dan 15 m/s (sneeuwstormen zelfs 60 m/s).Ecuador
Algemeen
Ecuador is een republiek dat in het noordwesten van Zuid-Amerika ligt.
Het land is genoemd naar de evenaar die over het land loopt. De hoofdstad Quito ligt net ten zuiden van de evenaar.
De grootste stad is Guayaquil, dat aan de Stille Oceaan is gelegen.
De afbeelding toont de kaart van Ecuador.
KLIK VOOR DE KAARTIn San Antonio staat het monument van de evenaar in Equador.
Hoogste, diepste, warmste, koudste, meest noordelijk, meest zuidelijk enz.
De lijst hieronder geeft een overzicht van de meest extreme fenomenen op aarde. Ik heb daarbij geen onderscheid gemaakt, of dit fenomen een bedenksel is van de mens of niet.
Op namen in blauwe tekst kun je klikken om meer informatie te krijgen.
extreem | naam | toelichting |
hoogst gelegen stad | Wenchuan, China | 5.100 boven zeeniveau, in de Himalaya |
koudst gelegen dorp | Ojmjakon, Yakutsië | -67,7° C, Siberië, Russische Republiek |
meest noordelijke dorp | Siorapaluk, Kalaallit Nunaat | Groenland, 60 inwoners |
meest noordelijke stad in Rusland | Murmansk, Kola schiereiland | 300.000 inwoners |
meest oostelijke plek in van Europa | Kaap Flissinski | gelegen op Nova Zembla |
Geografie in de actualiteit
- Algemeen
- Antarctica
- Zimbabwe, afzetting president Mugabe
- Indonesië, Bali, uitbarsting vulkaan Agung
- Begrippenlijst
Algemeen
Het is mijn bedoeling om op deze plek geografische kennis over onderwerpen in de actualiteit te delen.
Daarbij zal ik ook een aantal wetenswaardigheden vermelden.
Antarctica
Op 12 juli 2017 is er een hele grote ijsplaat afgebroken van Antarctica. De ijsplaat is ongeveer 6.000 vierkante kilometer. Dat is ongeveer net zo groot als de provincies Drenthe en Overijssel samen. De plaats is afgebroken van de zogenaamde Larsen C-ijsplaat en ligt in de Weddell Zee aan de oostzijde van het Antarctisch Schiereiland. Dergelijke ijsplaten zijn de drijvende uiteinden van gletsjers, die wel twee honderd meter dik kunnen zijn.
De eerste grote scheur van het afgebroken stuk verscheen een paar jaar geleden. Sinds januari 2016 werd de scheur snel langer en breder. Het nu afgebroken stuk weegt een miljoen maal een miljoen ton en bevat ongeveer even veel water als het Ontariomeer in Noord-Amerika. De afgebroken ijsplaat zal uiteindelijk smelten. Dat duurt jaren, maar gaat sneller als de plaat verbrokkelt en/of in het relatief warme water van de zuidelijke Atlantisch Oceaan terechtkomt.
De zeespiegel zal door het afsmelten van de plaat niet direct stijgen maar er zijn mogelijk wel indirecte gevolgen. Zolang de ijsplaat nog vastzat had dat een remmende werking op de achterliggende gletsjer. Nu er een deel van de weerstand is afgebroken kan de gletsjer sneller gaan stromen en meer ijs naar zee brengen, wat wel bijdraagt aan de stijging van de zeespiegel.
Zimbabwe
Zimbabwe is een republiek dat gelegen is in het zuidelijke deel van Afrika. Het land telt 14 miljoen inwoners, waarvan er 3 miljoen in en rond de hoofdstad Harare wonen.
De noordgrens van Zimbabwe wordt gevormd door de rivier de Zambezi. Deze rivier is met 2.660 kilometer de vierde in lengte van Afrika. Zij ontspringt in Zambia en stroomt via Angola terug naar Zambia. Vanaf de beroemde Victoria watervallen vormt de Zambezi de grens van Zambia en Zimbabwe. Via Mozambique mondt zij uit in de Indische Oceaan.
In de negentiende eeuw werden er vanuit Europa regelmatig expedities gehouden naar het tot dan toe onbekende afrikaanse continent. Één van hen was de missionaris Dr. David Livingstone, die de voornaamste rivierroutes in Afrika wilde vinden. Dit met als achtergrond om de handelsgoederen vanuit Europa gemakkelijker naar de binnenlanden te kunnen vervoeren. Tegelijkertijd zou daarmee het christendom verder worden verspreid en de slavenhandel worden tegen gegaan.
In 1854 verkende Livingstone de bovenstroom van de rivier de Zambezi. In 1855 vertrok Livingstone vanuit Linyanti (gelegen in het huidige Botswana) met een expeditie stroomafwaarts van de Zambezi, waarbij hij de Victoria watervallen bezocht. In 1856 werd de havenstad Quelimane in Mozambique bereikt.
Bali, uitbarsting van de vulkaan Agung
Bali is één van de eilanden binnen de Republiek Indonesië. Het ligt direct oostelijk van het eiland Java met de hoofdstad Jakarta (onder nederlands bewind Batavia en vanaf de onafhankelijkheid in 1945 tot 1972 Djakarta genoemd). KLIK VOOR DE KAART
De eilanden Sumatra, Java, Kalimantan (Borneo) en Sulawesi (Celebes) vormen samen de Grote Sunda-eilandengroep. Tot de Kleine Sunda eilandengroep (Nusa Tenggara) behoren onder andere: Bali, Lombok, Sumbawa, Sumba, Flores en Timor.
Indonesië ligt in een geologisch actieve regio.
De australische continentale plaat schuift er onder de euraziatische plaat.
Deze subductiezone loopt van het eiland Sumatra via Java, Bali door tot de Molukse eilandengroep (maluku). Door de botsing van deze twee continentale platen komen er in dit gebied veel aardbevingen voor, welke gepaard kunnen gaan met vloedgolven (tsunami's). KLIK VOOR DE AFBEELDING
Langs deze breuklijn, die Sunda breuklijn wordt genoemd, bevinden zich een aantal grote vulkanen, die nog regelmatig aktief zijn, zoals de Toba, de Tambora en de Krakatau.
De Agung op het eiland Bali ligt ook in deze keten van vulkanen. KLIK VOOR DE KAART
De Agung is meer dan 3.000 meter hoog. Sinds september 2017 is de vulkaan onrustig, wat in november 2017 leidde tot een eruptie met enorme 6 kilometer hoge aswolken.
Een magmatische uitbarsting is tot dusver uitgebleven maar is zeer denkbeeldig. KLIK VOOR DE FOTO
Bali ligt in de klimaatzone van het tropisch regenklimaat. De natuurlijke vegetatie bestaat uit tropische regenwouden.
Vanwege het vulkanisme is de vruchtbaarheid van de bodem op Bali zeer hoog. Samengaand met hoge temperaturen en veelvuldige neerslag zorgt dit ervoor dat er uit de landbouw grote opbrengsten worden behaald. Het grootste deel van het eiland is dan ook in gebruik als landbouwgebied. KLIK VOOR DE KAART
Met name de rijstteelt is een belangrijke bron van inkomsten. Dit gewas wordt verbouwd op terrassen, de zogenaamde sawa's, die met water worden bevloeid (irrigatie).
Andere landbouwproducten zijn koffie, kruidnagel, rietsuiker, kokos, cassave en allerlei vruchten. KLIK VOOR DE FOTO
De hoge opbrengsten uit de landbouw maakt een hoge bevolkingsdichtheid mogelijk. Er wonen 3,5 miljoen mensen op het eiland en de bevolkingsdichtheid is 1,5 keer die van Nederland.